FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53  
54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   >>   >|  
oot diner was. De gasten over haar en langs haar zich reiend; de lakeien, dienende daar achter: het licht der kaarsen tintelend op zilver en regenbogend in kristal; op tafel veel spiegel, als water gevat in bloemen, kleine meeren tusschen mosrozen en lelietjes van dalen. Zij bleef even zwijgen, nog glimlachend, turende op hare hand, een mooie hand, als een wit kunstvoorwerp in de tulle van haren schoot, met, aan een enkelen vinger, vele ringen; sparkelende vonkjes blauw en wit vuur. De generaal wendde zich weer tot haar; zij wisselden eenige woorden, de generaal innerlijk verheugd, dat de rechter-buurman mevrouw Van Even bezighield, en hij voor het meerendeel rustig eten kon. Quaerts wendde zich tot de dame aan zijne andere zijde. En het was hun beiden aangenaam toen zij zich weer met elkaar konden bezighouden. --Waar hadden wij het zoo even over? vroeg zij. --Ik weet het nog wel! sprak hij ondeugend. --De generaal brak ons gesprek af ... --U was _niet_ boos op me! schertste hij. --O ja, lachte zij zachtjes. Uw idee over mij, niet waar? Waarom kon u mij zich niet meer voorstellen, in de wereld? --Ik dacht me u iemand apart geworden. --Waarom dan toch? --Om wat Dolf zei, om wat ikzelve dacht, als ik u zag. --En waarom heeft u nu spijt, dat ik niet "iemand apart" ben? lachte zij steeds. --Uit ijdelheid; omdat ik verkeerd dacht. En toch: misschien dacht ik ook niet verkeerd ... Zij zagen elkaar aan en beiden, hoewel ze het anders dachten, dachten zij het zelfde: namelijk, dat zij voorzichtig met hunne woorden moesten zijn, want dat ze over iets zeer fijns en teeders spraken, iets broos als een zeepbel, dat breken kon als zij er te hard over spraken, alleen reeds door adem van woorden. Toch dorst zij nog vragen: --En waarom ... gelooft ... u, dat u toch wel ... goed gedacht kan hebben? --Dat weet ik niet precies. Misschien omdat ik het verlang. Misschien ook, om dat het zoo waar is, dat het geen twijfel meer toelaat. O ja, ik weet bijna zeker, dat ik goed gedacht heb. Weet u waarom? Omdat ik me anders had verborgen en gewoon was geweest en dat ik dat tegenover u niet heb kunnen doen. Ik heb u al zoo veel van me gegeven in dit korte oogenblik als ik menschen, die ik jaren ken, in al die jaren niet gegeven heb. Daarom moet u zeker iemand apart zijn. --Maar wat bedoelt u met "iemand apart"? Hij glimlachte, hij opende zijne oogen, ze zag hem er in, diep in. --Dat begrijpt u wel! sprak hij.
PREV.   NEXT  
|<   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53  
54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   >>   >|  



Top keywords:
iemand
 

generaal

 

waarom

 
woorden
 
gegeven
 
gedacht
 

wendde

 

elkaar

 

spraken

 

anders


dachten
 
Waarom
 

beiden

 

lachte

 

Misschien

 

verkeerd

 

steeds

 

moesten

 

hoewel

 

voorzichtig


begrijpt
 

misschien

 

ijdelheid

 
ikzelve
 

zelfde

 
namelijk
 
kunnen
 

tegenover

 

geweest

 

gewoon


verborgen

 

oogenblik

 
menschen
 
glimlachte
 

opende

 
bedoelt
 

Daarom

 

toelaat

 

alleen

 

breken


zeepbel

 

teeders

 
verlang
 

twijfel

 
precies
 
hebben
 

vragen

 

gelooft

 
glimlachend
 

turende