FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   >>  
. Zal u dat gelooven? --Als u wist hoeveel wroeging ik voel ... Zij stond op en trad op hem toe. --Waarom? sprak ze, met eene stem van klaarte. Omdat u mij geraden heeft, en me geluk heeft gegeven? --Heb ik dat dan? --Is u dat dan vergeten? --Neen, maar ik dacht ... --Wat? --Ik weet het niet; ik dacht, dat u zoo lijden zou, ik ... ik vervloekte mezelven...! Zij schudde zachtjes het hoofd, met eene glimlachende afkeuring. --Foei! sprak ze. U profaneert ... --Vergeeft u me? --Ik heb u niets te vergeven. Hoor eens. Zweer me, dat u me gelooft, dat u gelooft, dat u mij geluk heeft gegeven en dat ik niet lijd. --Ik ... ik zweer het u. --Ik vertrouw, dat u niet alleen zweert om aan mijn verlangen te voldoen. --U is het hoogste in mijn leven geweest, sprak hij zacht. Eene verrukking schoot door hare ziel. --Zeg me alleen ... begon ze. --Wat? --Zeg me, of u gelooft, dat ik, ik, _ik_ ... altijd het hoogste in uw leven blijven zal. Zij stond voor hem, lang, in haar slepend wit. Zij scheen te stralen; zij was zoo mooi als hij haar nog nooit gezien had. --Ik weet dat zeker! sprak hij. Zeker, o zeker ... God, hoe kan ik u daarvan zekerheid geven?! --Maar ik geloof u al! riep zij uit. Zij lachte met een lach van verrukking. In hare ziel scheen eene zon naar alle zijden stralen uit te schieten. De oneindigheid harer ziele-leegte vulde zich met licht. Zij wond haren arm zacht om zijnen hals en kuste hem op het voorhoofd met eene liefkoozing van kuischheid. Een oogenblik scheen hij alles te vergeten. Hij stond ook op, nam haar in zijn armen, bijna woest, en klemde haar in eens tegen zich aan, als wilde hij haar verpletteren aan zijne borst. Zij zag even nog zijne treurige oogen; toen zag zij niet meer, verblind door de zoenen van zijn mond, die geheel haar gelaat schroeiden als vonken vuur. In de zonne-verrukking van hare ziel mengde zich eene zaligheid van de aarde, een toegeven aan het geweld zijner omhelzing. Maar het bliksemde door haar heen, wat zij verliezen zou, zoo zij toegaf. Zij dwong zich los, weerde hem af en sprak: --En nu ... ga. Het duizelde hem, hij begreep, dat het moest. --Ja, ja, ik ga, sprak hij. Ik mag u schrijven, niet waar? Zij knikte van ja, met haren glimlach. --Schrijf me, ik zal u ook schrijven, zeide zij. Laat mij altijd van u weten ... --Dit zijn dus niet de laatste woorden, die er tusschen ons zijn? Dit ... dit alles ... was niet het la
PREV.   NEXT  
|<   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   >>  



Top keywords:
verrukking
 

scheen

 

gelooft

 
hoogste
 
alleen
 
schrijven
 

stralen

 

altijd

 

gegeven

 

vergeten


zoenen
 
verblind
 

oogenblik

 

kuischheid

 

liefkoozing

 

zijnen

 

voorhoofd

 

treurige

 

verpletteren

 

klemde


zijner
 

knikte

 

glimlach

 
Schrijf
 

duizelde

 
begreep
 
tusschen
 

woorden

 

laatste

 

zaligheid


toegeven

 

geweld

 
mengde
 
gelaat
 

schroeiden

 
vonken
 

omhelzing

 

weerde

 

toegaf

 

verliezen


bliksemde

 

geheel

 
profaneert
 

Vergeeft

 
afkeuring
 
glimlachende
 

schudde

 

zachtjes

 
vergeven
 

zweert