n die dagen met Zola. En toch wilde ik heel wat anders doen
dan hij gedaan had. Ik wilde mijn werk locaal-Hollandsch maken en mijn
verwantschap toonen met de groote negentiend' eeuwsche schilderkunst.
Mijn psychologie komt langs den weg van observatie en gedachte. Ik heb
er nooit wetenschappelijk-psychologische werken voor bestudeerd. De
schrijvers van wetenschappelijke boeken op dit gebied, de
geneeskundigen, ontleenen hun stof toch voor een groot gedeelte aan
romanschrijvers....
DE "ONVOEGZAAMHEDEN" IN "EEN LIEFDE."
Mijn eerste boek dan, werd uitstekend ontvangen. Het was maar een kleine
oplaag, 500 exemplaren geloof ik, maar zij was dan ook in eenige maanden
uitverkocht. Ja, wat nu de critiek betreft, er stonden in mijn roman
enkele ... onvoegzaamheden. Om mijn theorie te doen zegevieren, had ik
allerlei zaken zonder de minste schuchterheid behandeld. Maar ik denk,
dat mijn uitgever het handschrift aanvaard had, zonder het eerst eens
door te lezen. Ik had al eenige bekendheid als weekblad-schrijver: "Een
Liefde" verscheen in het najaar van 1887, en van 1882 af had ik al aan
journalistiek gedaan. Nu zagen de menschen er een manifestatie in van
den bekenden weekblad-schrijver en iets geheel nieuws in de literatuur.
Ook had ik in 't voorjaar van 1886 een brochure doen verschijnen, het
bekende geschriftje "Over Literatuur", en dat kan beschouwd worden als
een soort van inleiding, een introductie tot mijn grooter werk, dat
daarin dan ook al aangekondigd werd. De uitgever was er door mijn
bekendheid min of meer ingeloopen en dat merkte hij al heel gauw. Want
zijn confraters lieten hem geen rust ... ze toonden zich byzonder boos
over de nog nooit vertoonde vrijheid in de schildering van zekere
toestanden, die ik me had veroorloofd en die hij de wereld had
ingestuurd. Toen ik nu bij hem aanklopte om een tweeden druk, wou hij
daar zoo gemakkelijk niet toe overgaan en liet niets van zich hooren.
Eenige jaren later kocht de firma Scheltema & Holkema 'n paar
fondsartikelen van mijn uitgever ... daar was mijn werk ook bij, en bij
die gelegenheid heb ik eenige plaatsen niet omgewerkt, maar geschrapt
... en dat niet zoozeer onder aandrang van het publiek, zooals men wel
eens beweert, maar omdat ik het zelf veel beter zoo vond. Die plaatsen
detoneerden uit 'n letterkundig oogpunt beschouwd, ze leken mij niet in
overeenstemming met 'n goeden literairen smaak. En dat komt precies uit!
Ik heb u immers al verteld, waarom ik
|