van lol over opgegaan. Ik geloof
dat 't toen Prof. Kalff is geweest, die daar met een ernstig gezicht een
betoog over heeft gehouden. Moet dat niet zijn: "bil-wippend" en
"heup-wiegend?" "Neen," zei ik, "dan ken je je taal niet, want je gebruikt
toch zonder blikken of blozen woorden als "knipoogend."" Dat heb ik hem
onder zijn neus gedauwd. Natuurlijk kwamen er weer allerlei parodieen
... maar tegenwoordig vindt men niets byzonders meer in die manier van
schrijven.
JUSTUS VAN MAURIK
In die dagen was het Justus van Maurik voor en Justus van Maurik na. En
toen heb ik een critiek geschreven op het valsche sentiment van dien
man, die het volk heelemaal niet kende, en het evenmin teekende als
Cremer boertjes teekende. Hij speculeerde op de goedkoope tranen van de
burgerlui. En nu is een aardige byzonderheid wel deze: In den Haag daar
had je en 't bestaat nog, het genootschap "Oefening kweekt kennis", waar
allerlei professoren in gezeten hebben. Daar hielden ze in eere de
gewoonte van "Het servetje": als er een spreker geweest was, werd er een
soupee'tje gehouden, en meneeren die al 25 jaar in de club zaten, kwamen
daar om 12 uur 's nachts borden erwtesoep en zware biefstukken met zware
potten bier gebruiken. Nu zeiden wij: "Nee, hoor is, je artisten moet je
goed betalen en eten dat moet je thuis doen." Maar er kwam geen
verandering en de heeren kozen telkens dezelfde lui in 't bestuur. Toen
besloten wij revolutie te maken. Op een mooien avond kwamen wij met z'n
tachtigen ter vergadering. Dat overrompelde als 't ware het bestuur. En
al de lui die 25 jaar lang zware biefstukken hadden genuttigd, die
gingen d'r pardoes uit en ik kwam er o.a. in. Ik was een-en-twintig. Ik
herinner mij nog dat de heele zaal opstond om mij achter den spreker te
zien binnenkomen. Nu dan, Justus zou komen spreken en net was die
critiek van mij verschenen. En hij schreef aan Campbell, directeur van
de Koninkl. Bibliotheek, of die niet kon maken, dat ik wegbleef, want
anders wou hij niet komen. Kinderachtig, he? Zoo waren de menschen toen.
Ik kwam er achter en toen heb ik hem een brieffie gestuurd, dat als ie
alleen kwam voor die vijf-en-twintig pop, ik me wel niet zou vertoonen,
die avond.
VAN EEDEN EN "HET SERVETJE."
Daar valt me nog een avontuur in: Van Eeden zou komen spreken en hij
dineerde in Den Haag bij mijn moeder en mij.
--"Kan ik zoo naar "Oefening" gaan?" vroeg ie. Hij was als student
gekleed in een gewoon colber
|