van Huysmans in dien tijd veel geleerd. Ik ging toen ook aan de
studie van psychologie, en ik las vooral Claude Bernard. Dat was onze
man. Of die wetenschap mij later te pas is gekomen, en mij geholpen
heeft de menschen beter te begrijpen, dat zou ik niet kunnen zeggen.
Misschien is mijn inzicht ook wel altijd intuitief geweest.
Op een goeie dag ontdekte ik in een boekwinkel een werk van George
Moore, den Engelschen Zola. Ik trad met hem in correspondentie en
schreef in de ouwe "Gids" een artikel over hem, dat nogal opgang maakte.
Curieus is wel,--de boekhandelaar vertelde me dat,--dat naar aanleiding
van mijn Gids-artikel iemand uit 't Koninklijk Paleis,--U weet, zoo'n
mosterdman met een enorme beremuts,--die was komen vragen naar de
werken van Moore. Het naturalisme werd dus ook wel in hoogere
kringen gelezen.
Laat ik u nog even wijzen op mijn tooneelkritiek in "De Amsterdammer" en
mijn raadsverslagen in de "Haagsche Crt." toen Jan C. daar in zat. U in
uw werkkring kent misschien ook wel de zoogenaamde "bedstee" die in de
raadszaal van onze residentie voor perstribune dient. Daar heb ik ook
... gebruik van gemaakt. En dan noem ik U nog een bundel schetsen: "Uit
ons Parlement".
DE ROMAN "EGOISME."
Toen ben ik begonnen aan mijn eersten roman: "Egoisme", een Haagsch
verhaal in twee deelen, dat in 1893 verscheen. Wat die roman in had, kan
ik u in een paar woorden zeggen: Als je wat ouwer wordt, he? en je hebt
bovendien wat studie van 't onderwerp gemaakt, dan ga je 't leven wat
ernstiger beschouwen, je gaat je vragen stellen, en dan voel je vooral
die eene vraag telkens in je opkomen: "Hoe moet je eigenlijk het geluk
in 't leven vinden?" Misschien zou ik daar nu een ander antwoord op
hebben dan toen,... ik weet niet ... later durf je die vraag zoo niet
meer stellen ... maar al komt er veel deceptie in je leven ... een kern
moet er toch blijven waar je onder alle omstandigheden je geluk in
zoekt. Dat thema heb ik in mijn roman behandeld: Een jong, mooi
vrouwtje--trouwt met een succesman--heeft allerlei teleurstellingen--en
komt tot deze conclusie: dat je 't geluk niet van buiten af kunt
verwachten: dat je 't in je zelf moet zoeken.
"Nu, ik hoop, dat je in je huwelijk even gelukkig zult zijn als ik,...
dat is mijn beste, allerbeste wensch."
"En terwijl zij zich afwendt, om op haar beurt plaats te maken voor een
anderen bezoeker met een anderen wensch, glimmen in haar ooghoeken twee
smartelijke
|