JKHEID.
Nou zal daar wel invloed op hebben, dat geloof ik wel, dat ik niet voor
geld behoef te schrijven. Ik verbeeld me dat iemand die voor geld moet
schrijven vanzelf door de omstandigheden gedwongen wordt veel meer
rekening te houden met het publiek dan ik ... je behoeft je daarom nog
niet te verkoopen! Ik kan begrijpen dat het van zelf in je binnenste zoo
gaat. Maar wanneer je van geldzorgen onafhankelijk bent, dan kun je je
eigenlijk beter laten gaan dan een ander: dat vind ik zoo duidelijk als
twee maal twee vier.
HET PESSIMISME. IS EMANTS SCHOPENHAUERIAAN?
Om nu op mijn richting terug te komen: de richting in mijn werk waarvan
ik mij zelf ook bewust ben, dat is mijn pessimisme. Wat ik daarmee
bedoel wordt dikwijls verkeerd begrepen. Zij hebben mij dikwijls een
Schopenhaueriaan genoemd en dat is in zooverre onjuist, dat ik hem
natuurlijk wel een groot man vind ... maar waarom heb ik zooveel met hem
op?--niet omdat hij mij ideeen heeft gegeven--maar omdat ik in goeien
systematischen vorm bij hem terug vond wat ik zelf al had, wat ik als
jongen al onduidelijk in mij voelde leven: dat idee dat het verdriet of
de slechte afloop of wat men kan noemen het pessimistische in de zaken:
sterk overheerscht het optimistische, en dat het goeie een moment is dat
toch weer slecht eindigt. Ik had laatst nog een briefwisseling met een
dame, die groote bezwaren had tegen wat ik schreef in mijn artikel "_Hoe
Loki ontstond_." Die schreef mij een langen brief waarin ze aankwam met
het mooie in het leven.... Dat kon ik hiermee beantwoorden: Stel dat we
de balans van het leven opmaken en we vinden een batig saldo aan wat de
Duitscher noemt _Lust_, dan vind ik voor dat geval het idee van den ons
steeds bedreigenden dood, van het onvermijdelijk moeten scheiden van de
"Lust", zoo verschrikkelijk dat dit optimisme me nog pessimistischer
lijkt dan mijn pessimisme. Waarom ik verder leef? Ik heb een dwazen
instinctieven drang in mij om te leven en daarom ga ik er niet uit. Bij
wie wil leven, bij die overheerscht eenvoudig de instinctieve drang en
bij wie het verstand overheerscht, die moet inzien dat de kans om
ongelukkig te zijn veel grooter is, dan de kans om gelukkig te zijn, dat
de zoogenaamde optimistische beschouwing volkomen opweegt tegen wat we
pessimisme noemen.
PESSIMISME EN GEMOEDSTOESTAND.
Maar u begrijpt wel, daarmee is niet gezegd dat ik een mopperaar ben.
Welnee. Ik ben altijd van zeer opgeruimd humeu
|