eigenaardige is, dat ik daarbij nooit denk aan de uitwerking
die het op 't publiek zal hebben, aan de moraliseerende strekking of wat
de menschen er bij denken. Het is een zuiver egoistisch weergeven van
wat mij treft. Daarom kan ik ook zoo goed begrijpen wat Goethe heeft
gezegd ... ik weet de woorden niet precies meer ... dat iets zoo sterk
in je kan zijn, dat het een goddelijke verlichting wordt het te uiten.
--"Maar dan moet ik U toch vragen: waarom stuurt U uw werk toch de
wereld in?"
WAAROM HIJ ZIJN WERK PUBLICEERT.
--"Die vraag heb ik mij zelf ook dikwijls gesteld. En een bevredigend
antwoord er op geven, dat kan ik eigenlijk niet. Ik weet 't niet. Ik heb
eigenlijk niet de behoefte mijn werk de wereld in te sturen. Maar ik heb
een zeker gevoel in mij, dat ik er minder aan zou doen, dat ik 't
misschien heelemaal niet zou schrijven als 't niet de wereld in ging. Ik
zou misschien nog wel beginnen, maar of ik 't af zou maken weet ik niet.
Maar toch, ik schrijf ook heel wat dat niet de wereld ingaat. In die
kast liggen een heele hoop tooneelstukken die ik nooit aan iemand
gegeven heb. En ik ben ook een massa dingen begonnen, die ik nooit heb
afgemaakt."
--"Werk van een andere soort misschien?"
--"Nee, dat kan ik niet zeggen. Soms beviel me het niet. Dat kwam b.v.
ook wel zoo: dat ik, laat me zeggen een roman, had gemaakt ter wille van
een idee, van een enkel hoofdstuk. Later vond ik dat ik het veel beter
ergens anders kon gebruiken en dan werkte ik hetzelfde op een andere
manier uit."
"Wilt u nog eens op de grond-idee van uw werk terugkomen?"
HIJ KAN 'T NIET ANDERS.
--"Die ontstaat van zelf. Die is er voordat ik 't weet. Bijvoorbeeld:
Mijn vrouw interesseert zich erg voor mijn werk. En juist met haar heb
ik 't dikwijls over iets waarvan zij dan zegt: waarom doe je dat toch
zoo? dat bevalt 't publiek niet. Dan zeg ik: dat kan ik niet veranderen.
Dan moet 't maar geen mensch bevallen. Ik kan dat niet veranderen; dat
is onmogelijk. Als ik eenmaal zie dat iets zus of zoo moet zijn, dan heb
ik een gevoel van valschheid als ik er nog iets aan verander ter wille
van het publiek. Dat kan ik niet. Kort geleden had ik om mijn vrouw een
pleizier te doen een optimistisch slot aan een tooneelstuk geschreven.
Zij had het schema voor dat slot gemaakt. En een paar dagen later zei
ik: hier heb je de stukken er van. Ik heb 't onmiddellijk verscheurd. Ik
kon 't niet aanzien!..."
ZIJN ONAFHANKELI
|