n in Holland nog al dikwijls denkt
aan een nieuwere richting in Vlaanderen, die dan omstreeks '90 begonnen
heet te zijn. Dat is toch niet heelemaal juist. Er was hier een
geleidelijke ontwikkeling, die ongeveer 1890 tot krachtige uiting was
gekomen. Heelemaal geen nieuwe beweging, die zoo maar uit den grond
gesprongen zou zijn.
"Wat den literairen smaak betreft, waren er, voor ons, al dichters
opgestaan, die de techniek van het vers louterden. Voorloopers dus.
Laat ik allereerst noemen den ouden Gezelle ... we kenden hier de verzen
van voor zijn dertigste jaar ... en dan: Rodenbach. Er was ook nog een
beweging die uitging van Dautzenberg, een dichter uit het oudere
geslacht, waarvan de lijn zich over Pol de Mont voortzet. En de Romans
van Stijns waren een soort voorbereiding van wat Buysse later schreef.
Nietwaar? u ziet de overgangen, en ik wijs u er op, om u te doen zien,
dat onze beweging niet iets is van de laatste vijftien jaar."
BEWUST OPTREDEN VAN DE NIEUWERE RICHTING.
Waar ving nu aan het eigenlijke bewuste optreden? In het begin lieten
wij ons drijven op een stroom die al voor ons had bestaan. Zooals elke
beweging een doortrekken is van hetgeen er aan is voorafgegaan en
tegelijkertijd een strijd daartegen, zoo ook de onze.
Bij enkele jonge schrijvers die in die dagen zuiverder werk leverden, en
kritiek uitoefenden, zult u de grondgedachten van dien tijd moeten
zoeken,--en die zijn niet zeer talrijk.
Ook had de Vlaamsche beweging geen eigenlijk centrum. Brussel heeft wel
een groote rol gespeeld, maar West-Vlaanderen moet ook niet worden
vergeten, en dat is nu juist een bewijs voor het bestaan van wat ik zal
noemen de werking van een onderaardsche kracht, dat de beweging voor een
deel buiten ons om ging, en onafhankelijk van onze personen ontstond.
Denk verder ook aan Antwerpen.
Den dichter dien wij erkenden als onzen voorman was Rodenbach, en later,
na zijn herleving, voelden wij ook de leiderschap van Guido Gezelle,
onder wiens invloed vooral Streuvels staat.
"JONG VLAANDEREN."
Van die twee ging de eerste stoot uit. En de eerste kleine manifestatie
van den nieuwen geest was een tijdschriftje, getiteld "Jong Vlaanderen".
Een titel die wij hadden overgenomen van het vroegere tijdschrift van
Rodenbach. Het scheen ons toe, dat wij het werk van dien man moesten
hernemen in ons bladje ... op boterpapier gedrukt ... met ... met
nagelkoppen. Een ellendig dingetje ... slap ... onaanzienl
|