van Eeden, ook over Couperus. Die waren aangevallen door de critici
van "De Distel",--en wij voelden ons geroepen om ze te verdedigen, 's
Zaterdags trokken we dan vol moed naar de zitting om die ouwerwetsche
kerels bij hun lurven te pakken en den lof te zingen van de
Nieuwegidsers.
LOTGEVALLEN VAN "VAN NU EN STRAKS."
"Eindelijk kwamen wij er toe, een grooter tijdschrift op te richten: "Van
nu en straks", waarvan de eerste reeks verscheen in groot formaat en op
Oud-Hollandsch papier gedrukt, 't Zag er prachtig uit! Ik had natuurlijk
allang rondgeloopen met plannen, maar ik wist niet recht hoe de zaak aan
te vatten. Toen kwam ik in aanraking met Henry Van der Velde, toen nog
schilder. Nu zit hij in Weimar en doet daar aan gebruikskunst. Dat huis
dat u hier door mijn venster kunt zien, daar heeft hij gewoond, en hij
heeft het zelf gebouwd. Hij had te Antwerpen een tentoonstelling
ingericht, in den aard van "Les XX" te Brussel. Daar had hij ook een
tafel vol kunsttijdschriften, o. a. "The Hobby Horse", een Engelsch
tijdschrift dat veel werk maakte van boekkunst, een prachtige uitgave
met verzen van jongere dichters, schoone houtsneden, kunstige letters en
op goed papier gedrukt. "Nu, zei Van der Velde, als ge toch droomt van
een eigen blad, waarom zou je het dan niet op die manier uitgeven?" Met
dit voorstel bleef hij eigenlijk in zijn vak. Hij wilde een tijdschrift
dat zou uitmunten door boekkunst. Ik zocht alleen een vlaamsch
tijdschrift. Maar hij legde mij uit, dat men, als men er op die manier
platen bij gaf, zou kunnen rekenen op allerlei menschen buiten de wereld
die belang stelde in Vlaamsche literatuur. Daardoor zou het tijdschrift
zich kunnen dekken, wat met een louter-literair tijdschrift nooit het
geval zou kunnen zijn. We zagen, na studie, dat de uitgave financieel
mogelijk was, en de redactie werd samengesteld uit: Cyriel Buysse, (de
oudste van ons allen) Prosper Van Langendonck, Emmanuel de Bom en mij.
Van Langendonck was ouder dan ik, wel een jaar of tien, en hij had
verzen geschreven die voor ons hooger stonden dan al wat de Vlaamsche
poezie in dien tijd voortbracht, verzen die, als ik mij in de toestanden
van toen terug denk, mij nu nog den indruk geven van iets geheel nieuws.
Maar hij zag er niet tegen op, met ons mee te doen, al waren wij in
dien tijd eigenlijk maar ... ha-ha--ha!... kwajongens ... kleine
bengels; en al was hij ambtenaar van het catholieke ministerie. Ja, daar
heeft hij veel mo
|