nkelijke
leiders van de beweging voegde zich al spoedig Victor de Meyere, terwijl
daar later nog andere krachten bijkwamen, onder anderen Hegenscheidt,
dien ik beschouw als den grootsten geest dien wij in ons geslacht hebben
gehad. Hij heeft ongelukkiglijk een tijdlang met zijn gezondheid
gesukkeld, maar zal weer eens aan 't werk gaan.--Nog later, in de tweede
reeks, kwam Streuvels er bij. Het viel samen met de herleving van
Gezelle. Dat was een heele vreugd. Verder Karel van de Woestijne, en
omtrent het einde van die reeks, ook Teirlinck--met verzen.
Nu, met Vlaanderen, beleven wij een heelen bloei, heel het land is aan
het zingen, dichten en proza-schrijven gegaan, ja, overal worden
dorpsnovellen geschreven. Als ik nu bijeen neem wat er in die
allerlaatste jaren verschenen is, dan vraag ik mij af, of de beweging in
haar geheel beschouwd, niet meer toegenomen is in de breedte dan in de
diepte. Maar een Streuvels, een Van de Woestijne, die worden
aldoor beter.
--"U sprak daareven van een gedachtelijken achtergrond."
--"Wat de richting daarvan aangaf, dat waren de wijsgeerig gestemde
critieken van mij en van Langendonck. De mijne hebben misschien meer
invloed gehad, omdat de houding van mijn geest meer revolutionnair was.
Zelfs in den beginne, wanneer de opstellen van Van Langendonck gezonder
en kernachtiger waren dan de mijne, geloof ik toch dat de mijne meer
trokken. Dat is heel natuurlijk ook. De menschen hadden behoefte ... aan
... een kleine aardbeving. En de man die de zwaarste schokken kon geven,
was die waar ze het meest naar luisterden."
HOLLANDSCHE INVLOED.
Dan hebben we getracht opstellen te geven over sociale beweging en
wijsbegeerte, maar over het algemeen waren dat opstellen die wij moesten
vertalen uit het Fransch of zelfs uit het Duitsch. We hadden hier niet
de noodige krachten. Een enkel maal kregen we op dit gebied wel steun
uit Holland. In de eerste "Van nu en straks" was er altijd samen-werking
tusschen Holland en Vlaanderen.
Jolles kwam voor den dag en Verwey gaf veel verzen, toen hij nog geen
eigen tijdschrift had. De invloed van de Hollanders kon zoo groot zijn,
doordat hun cultuur hooger stond. In den tijd dat "Vlaanderen" werd
opgericht, bezaten de Hollanders tijdschriften genoeg en dat vond de
uitgever ook: er bestond meer behoefte aan een tijdschrift waarin
uitsluitend Vlamingen zouden schrijven.
DE GEDACHTE ALS ZOODANIG.
In het begin bestond er maar een bedoel
|