e stof,
daarin de atmosfeer te zoeken of te leggen, dan van begin af een heel
nieuw verhaal te gaan dichten. Het is te doen natuurlijk, ik zeg niet
dat anderen het niet moeten doen, maar het werk heeft mij nooit byzonder
aangelokt. En daar heb je nu dezelfde quaestie waar we het straks al
over hadden: ik bedenk nooit iets van dien aard. Het komt zoo van zelf
bij mij op dat ik die of die stof moet gaan bewerken. Ik heb me nog
nooit voorgenomen: nu ga ik dit of dat eens doen. Nee: ineens zie ik de
dingen voor me en dan denk ik: he dat kon wel eens zoo. Dat doe ik dan.
Ik maak het af, of ik maak het niet af, maar als ik 't doe, dan doe ik
het zoo. En dat ik zou zeggen: nu ga ik eens een gedicht maken van de
wereldschepping of zoo'n abstract onderwerp, dat is mij nooit gebeurd.
Altijd heeft de stof die ik haast klaar voor mij zag zich aan mij
opgedrongen.
EMANTS EN DE "NIEUWE RICHTING."
--"Tegenover de literatuur van uw tijd rekent men uw werk als van een
nieuwe richting, niet waar? Hoe zou' u de verhouding tusschen die twee
richtingen omschrijven?"
--"_Niets heeft mij meer verwonderd dan dat_. 't Ging zoo. Ik zette mij
aan 't schrijven vooral op aandringen van Smit Kleine. Die wou een nieuw
tijdschrift stichten. Ik voelde niet de minste behoefte aan wat nieuws.
Ik genoot van dit en van dat, van sommige dingen die ik las, maar ik had
heelemaal geen behoefte om zelf iets nieuws te maken. Maar er kwamen
dingen die zich aan mij opdrongen. Het eerste wat ik schreef was
_Bergkristal_ van Oberammergau. Ik was daar geweest, had rondgekeken,
maar ik was er niet heengegaan met het idee dat ik er later iets van zou
maken. En toen zeiden de menschen tot mijn verbazing: _dit is iets
nieuws_. Het trok de aandacht. Ik vond het zoo byzonder niet. Een nieuwe
gedachtegang of iets dat zou frappeeren, dat vond ik er niet in Ik zei
tegen Smit Kleine: "Ja, god, als zich wat aan me voordoet dan wil ik met
alle plezier schrijven, maar om nu zoo'n tijdschrift te gaan vullen ...
ik heb heelemaal geen lust om geregeld te gaan zitten schrijven." "Da's
niets", zei hij, "dat zal ik wel doen. Als jij maar nu en dan een stukje
geeft."--Toen ben ik naar Monte-Carlo gegaan en daar heb ik drie
novellen van gemaakt--en toen was het weer uit voor een heele poos."
HIJ WILDE ZICH ZELF BLIJVEN.
Op een goeie dag heb ik iets gemerkt van de beweging van '80. Die
interesseerde me in het begin niet heel erg. Wat ik er van las ... nu,
het me
|