ijk daarop kwam de tweede druk. En
daar werd me Van Deyssel ineens wakker. Hij schreef een geweldigen
aanval tegen me--een van de mooiste dingen, die hij ooit gemaakt heeft.
In de Kamer zat ik nog steeds op de tribune en maakte onder de hand mijn
"Parlementaire portretten". Ik had tot buurman den toenmaligen
hoofd-redacteur van "Het Vaderland", nu een van de directeuren van de
Rijksverzekeringsbank. "Wil u dat misschien voor uw blad hebben?" vroeg
ik 'm. Nu, hij vond 't stuk wel aardig, maar een beetje persoonlijk, en
hij wou er liever niet aan. Toen ging ik er mee naar Jan C. de Vos,
indertijd Hoofd-redacteur van de "Haagsche Courant" en, met Van
Nouhuys, redacteur van "De Lantaren". "Jan C.", zeg 'k tegen 'm, "daar
heb ik een dingetje gemaakt en dat willen ze aan 't Vaderland niet
hebben". En Jan C., zooals die geschapen was, stoof op en riep:
"Godv.... wat een flauwe kul is dat nu!" En hij drukt op een belletje.
"He-je 't bij je?"--"Ja".--"Hier" zeid'-ie tegen den zetter,
"onmiddellijk zetten."--"Moet je 't niet eerst lezen?"--"Nee, 't zal wel
goed zijn."--Het is toen verschenen in "De Lantaren" en vanaf de tribune
zag ik de geachte afgevaardigden zitten met een nummer waar 't in stond.
"Het Vaderland" drukte 't toen toch af, met "Overgenomen uit "De
Lantaren."" er bij. Nu was-ie gedekt!
Daarna zijn er nog andere parlementaire portretten gekomen en in 1889
gaf Warendorff den eersten bundel "In en om de Tweede Kamer" uit,
waarvan hetzelfde jaar een tweede druk verscheen.
Intusschen werd de "Nieuwe Gids" opgericht. Paap was een vriend van me
en in Amsterdam, op de Stadhouderskade geloof ik, heb ik bij hem
gelogeerd. Daar maakte ik kennis met Van Eeden en Van Deyssel ... o ...
o! dat was een vreemde tijd ... we waren nog jong ... jong en woelig,
zal ik maar zeggen.
HOE DE "WOORDKUNST" ONTVANGEN WERD.
In een van de eerste afleveringen van "De Nieuwe Gids" schreef ik de
schets "Herfst in 't woud". Dat was toen iets! Er stond in ... de
boomen, daar loopt van dat sap langs, he? Nu, dat had ik "snotterig"
genoemd. Verbeel' je! Smit Kleine schreef daar een parodie op: "Voorjaar
in 't woud".
Daarna kwam "Miss Nelly", de beschrijving van een Engelsche meid, zooals
die stond te zingen in een tingel-tangel ... met al dat licht en die
sigarenrook ... "Wip-billend" en "wieg-heupend" had ik daarin gezet ...
dat waren toen nieuwe woorden. Ik heb toen voor 't eerst die malle
woorden gebruikt, en daar is een storm
|