ik leerde. Couperus was daar gelijk met
mij; wij woonden dicht bij elkander, onze famieljes gingen met elkaar om
en wij liepen 's middags na schooltijd met z'n twee in de Boschjes. Daar
kwamen we Vosmaer nog al eens tegen,--die had toen juist zijn "Amazone"
geschreven. En ook Emants, die we van aanzien kenden. We wisten zoo, dat
't Emants was, he? Die "wandelde" altijd alsof hij heel haastig ergens
naar toe moest.--"
LETTERKUNDIG LEVEN IN DEN HAAG.
"Goed! De man nu, die ons 't eerst er toe bracht, wat meer na te denken
over kunst en zoo, dat was mijn neef Kolff, die niet erg bekend is, maar
enorm veel heeft gedaan. Hij was de eerste, die--in "Het Vaderland"--De
Bock, Maris en Mauve dorst verdedigen, die op de tentoonstellingen
werden uitgelachen. Ook nam hij 't op voor Wagner, en was een van de
eerste pelgrims naar Bayreuth. Hij las Zola al, voordat iemand bij ons
er aan dacht, en ik bewaar nog altijd een pak brieven die Zola hem heeft
gestuurd. Nu, die man dan dineerde eens in de week bij ons en dan kwam
't gesprek vanzelf op allerlei nieuwe dingen in literatuur en kunst. We
zaten toen ook in een club "_'t Vlondertje_" hiette die; daar zaten
dezelfde lui in als in de "Nederlandsche Spectator-Club", die bij
Nijhoff vergaderde; je had daar ook Willem Maris, Boele van Hensbroek
... enfin een massa lui uit dien tijd. Die club kwam bijeen in een
bierhuisje in de Kettingstraat, daar schonken ze heel lekker Duitsch
bier. En naderhand verhuisden we naar Linken, een koffiehuis in de
Spuistraat. In de pauze zag je daar dan ook de kamerleden komen om hun
bittertje te drinken. Ik herinner mij nog levendig, dat Schaepman er
dikwijls verscheen: een man als een boom; en een ander bekend Kamerlid,
nogal klein van stuk en schraal, hoor ik met een dun stemmetje vragen:
"Wat zult u gebruiken? meneer Schaepman"; en die reus bromde dan met
zijn zware stem: "Geef me nog maar een grokkie!--""
HOE NETSCHER TOT ZOLA KWAM.
Mijn moeder vertelde dat Zola zoo gemeen was en mijn neef Kolff sprak
dat tegen. Dat wekte mij op, hem ook eens te gaan lezen.... Toevallig
vond ik zoo den schrijver, die uitte wat ik onbewust in me had.... Ja,
die collectie brieven, daar heb ik nog eens een gedeelte van willen
publiceeren, met aanteekeningen, in "De Gids"--die waar de geschiedenis
van zijn romans inkomt. Maar Van Hall zei: "Doe 't niet, want Van Hamel
gaat er een studie over schrijven".
Op die wijze, en ook door Ten Brink, ben ik aa
|