stelling tot vroegere en latere
tijdperken. Dit heeft met maatschappelijke invloeden in zooverre te
maken, dat allerlei gevoelens slechts gezegd kunnen worden, als de
maatschappij ze deelt, en dat is in een verbrokkelden tijd als de onze
dikwijls erg moeilijk. Vooral voor de architectuur is dat waar. Wil die
kunst tot uiting komen, dan is een samen-werking van allerlei
uiteenloopende maatschappelijke machten noodzakelijk.
WAT NIET GEZEGD KAN WORDEN.
Zoo wordt de vorm van ons werk dikwijls door niet-kunstenaars bepaald:
Wij kunnen niet werken zooals wij willen, als de maatschappij ons niet
verstaat. Daarom verschijnen er ook zoo weinig drama's. Er is geen
eenheid in ons maatschappelijk leven. Nu kan ik er wel aan toevoegen,
dat dit mij eerder heeft geprikkeld dan teruggehouden. Maar wat er van
zou zijn geworden, van mijn werk, als ik minder ruimte tot rustige
overpeinzing en een zwakkere gezondheid had gehad, ik zou het niet
durven zeggen.... En nu bedien ik mij nog wel hoofdzakelijk van een
vorm, die zich wendt tot den enkeling. Een vers wordt door een lezer
alleen ook genoten. Maar tot drama-schrijven zijn wij geen van allen
ruim gekomen. Doe ik het een enkelen keer, dan weet ik toch wel, dat het
niet voor de menigte is. En als u nu nog overweegt, dat een gedicht in
een bundel eigenlijk pas zijn waarde krijgt door de plaats, die het
inneemt in het geheele werk, dan zult u wel begrijpen, dat, al laat de
maatschappij mij toe te spreken, ik toch nog verre moet staan van een
groot deel van mijn lezers.
* * * * *
Vrienden, laat den dichter nu rustig achter in zijn eenzame kamer.
Zooals hij mij zijn gedachten vertelde, heeft hij ze nog nooit
neergeschreven ... zoo in vogelvlucht.
En laat mij nu, zonder mij meer te vragen, door regen en wind langs de
duinen naar huis keeren: Ik heb zooveel te denken....
FREDERIK VAN EEDEN
[Illustratie: FREDERIK VAN EEDEN Jeugdportret]
[Illustratie: FREDERIK VAN EEDEN Portret uit den Walden-tijd]
FREDERIK VAN EEDEN
--"Ik heb daarnet een zoon gekregen, en overmorgen vertrek ik naar
Amerika".
Met deze woorden trad hij in het zonnige logeer-vertrek, waar ik een
kwartiertje had gezeten, in hoop en vreeze. Hij leek heel slank, heel
vlug, en--ondanks zijn baardigen profete-kop met de zware denkvoren over
't voorhoofd en naast de oogen--heel jeugdig. Met zijn eigenaardigen,
half-sarcastischen lach ging hij bij 't laai-l
|