oo te
laten leiden?"
--"Ik heb mij niet laten leiden. Integendeel. Nadat "Don Torribio"
geweigerd was,--een goed stuk, dat toen gespeeld had moeten
worden,--nadat het net zoo was gegaan met "Het Poortje"; ging ik werk
maken als "De Broeders" en "Lioba". Dat voldeed meer aan mijn verlangen.
Een schrander directeur had mij moeten zeggen: Kijk, daarvan is iets te
maken voor het tooneel. In Duitschland is men mij beter tegemoet
gekomen. "De Broeders" heb ik nu omgewerkt voor tooneel, en "Lioba" ga
ik omwerken. Dat mag u gebrek aan doorzettingsvermogen tegenover de
theater-directeuren noemen, ik heb op deze wijze toegegeven aan mijn
hoogsten smaak. Wat ik toen gemaakt heb, vond ik beter, dan wat ik
anders gemaakt zou hebben. Ik erken nu, dat het goed is, iets te maken,
dat tevens speelbaar is. Iets dat zoo mooi is als het beste dat wij in
ons hoofd hebben, maar dat toch door de massa wordt gewaardeerd, dat is
mijn grootste zoeken.--"
--"Denkt u dus, dat de massa zoo hooge uitingen kan waardeeren?"
KUNSTENAAR EN "DE MASSA."
--"Ik acht het mogelijk, dat een groot dichter iets maakt, dat zoo
speelbaar is als het werk van Ibsen, en lyrisch en dramatisch zoo hoog
staat als 't werk van Shelley. Shakespeare is daarvan het beste
voorbeeld. Literair mooi, en toch altijd pakkend. Ik vind Ibsen als
literair dichter niet hoog staan, absoluut niet, maar zijn groote
verdienste is, dat hij een manier heeft gevonden, om het publiek iets te
zeggen van af het tooneel. Menschen als Verwey en Van Deyssel mogen op
Ibsen neerzien ... maar ondertusschen! ze mochten willen, dat ze zijn
bekwaamheid hadden om het publiek te treffen. Een dichter die niet kan
spreken tot het groote volk, die ... die is niets!"
--"Ik moet nog eens terug komen op mijn vraag: Denkt u, dat het mooie,
diepe in Ibsen kan begrepen worden door de groote massa? Als een heele
zaal, zooals ik ergens beschreven heb, "klok-klok" roept, op het
oogenblik, dat Oswald in "Spoken" zijn moeder om champagne smeekt,... en
dat is nog niet eens het grootste moment van het drama ... dan kan men
toch moeilijk zeggen...."
--"Ja, de engelebak."
... Als ik de engelebak bedoelde, dan zou ik aan die vraag niet zooveel
beteekenis hechten. Neen, ik bedoel in dit geval, en in honderd andere
gevallen: het grootste deel van het gewone publiek.
--"Dat doet er niets toe. Het zal dikwijls gebeuren, dat de aanschouwers
van het stuk niets terecht brengen. Wij kunnen aannemen, dat va
|