ichte venster zitten; en
waarschuwde mij, dat hij maar heel weinig tijd had, ieder oogenblik kon
worden weggeroepen; bovendien niet de minste neiging tot vertellen
voelde, maar zijn best wilde doen, mijn vragen duidelijk te
beantwoorden. Ook moest ik hem beloven: goed te doen uitkomen, dat ik
ons gesprek leidde, dat de onderwerpen die hij zou aanroeren, waren
onderwerpen van mijn keuze.
Ik meende goed te doen, hem niet te vragen naar biographische
byzonderheden; en, om aan te sturen op dieper liggende dingen, verzocht
ik hem, uiteen te zetten, wat hem wezenlijk scheidde van de
Nieuwe-Gids-dichters bij wie hij zich toch oorspronkelijk had
aangesloten.
HOE VAN EEDEN DE NIEUWE GIDSRICHTING BEGRIJPT.
--"'t Was heel merkwaardig," dus begon hij, "dat de mannen van '80 zich
zoo nauw verwant voelden aan Shelley. Maar zij vergaten, toen zij enkele
goede dingen van hem overnamen, wat bij Shelley hoofdzaak is geweest,
nl. zijn ethische beteekenis. Hij is de leidsman geworden van Kloos en
Verwey, doordat hij was een groot dichter. Maar Shelley was voornamelijk
een groot en goed mensch, een die direct opkwam voor het verdrukte volk
van Ierland, en in het begin van de negentiende eeuw de anarchistische
ideeen in den goeden zin het sterkst vertegenwoordigde. Hij was
door-en-door een maatschappijmensch in zijn streven."
--"U oordeelde dus dat het streven van de Nieuwe-Gids-dichters
anti-maatschappelijk was?"
LITERAIR DICHTERSCHAP EN MAATSCHAPPELIJK DICHTERSCHAP.
--"Ja: zij waren in hun smaak zeer precieus, en de consequentie daar van
werd, dat zij zich trotsch stelden tegenover de maatschappij. Kloos was
eigenlijk de persoon dien ik bestreed, omdat hij, naast zijn goed begrip
van het literaire dichterschap, verdedigde een slecht begrip van het
maatschappelijke dichterschap. Hij was vijandig aan de maatschappij, en
al laat dit zich heel goed verklaren door zijn positie in het algemeen,
het bleef mij antipathiek. De band die ons bond was zuiver literair. Hij
was de man, die mooie dingen schreef, die goede verzen kon onderscheiden
van slechte. Maar een gemeenschappelijken band van maatschappelijk
idealisme, een band, zooals de groote Duitschers in hun bloeitijd
hadden, dien hadden wij niet."
--"Maar brengt de aard van de nieuwere poezie niet mee, dat de dichter
individualistisch moet zijn?"
DE INVLOED VAN KLOOS MAAKTE DE NIEUWE RICHTING INDIVIDUALISTISCH.
--"Ik geef toe: een individu met de eige
|