nugger gelaat was strak, werd stil-aan
vroolijker. Hij lachte genoeglijk voor zich uit. Ik zag zijn heldere
oogen leven. Hij kwam, handen in zijn zakken, voor mij staan, trok eens
aan zijn sigaar, en vroeg:
PROZA EN VERZEN.
--Denkt u, dat het publiek het verschil begrijpt tusschen proza en
verzen? Want dat zijn twee heel verschillende dingen, net zoo goed als
hout iets anders is dan steen. U weet: er is altijd streven, om het te
doen voorkomen, alsof het verschil tusschen die twee eigenlijk iets
bijkomstigs is. Daar ben ik het heelemaal niet mee eens. Zie, als je
loopt, dan maak je passen in een door de nuttigheid voorgeschreven
richting en orde, maar als je danst, dan wordt de richting je
voorgeschreven door de schoonheid, dan ga je werken met maten. En
daarvan maakt in de taal de dichter zijn werk. Ik merk zoo goed, hoezeer
mijn gedichten zich onderscheiden van mijn proza. Er is natuurlijk ook
wel proza, dat de enkele bedoeling van duidelijkheid zoozeer verlaat,
dat het op verzen gaat lijken, maar dat is een tusschensoort en het is
eigenlijk niet wat proza behoort te zijn, nl., een klare, lucide
verstandsuiting in de eerste plaats. Hetzelfde verschil bestaat er
tusschen zingen en zeggen: Als ik u iets vertel, dan houd ik rekening
met mijn gedachten, dan overdenk ik telkens de dingen, die ik heb voor
te dragen. Maar als ik zing, dan is het voldoende, dat ik kreten slaak,
ook al hebben die geen gedachte-samenhang. Jacques Perk heeft zich in
dit opzicht eens zoo teekenend uitgelaten: "Het kost mij geen moeite,
voor mijn rijmen gedachten te vinden," heeft hij ergens gezegd. En dat
is de heele zaak. Mijn woorden volgen een door de schoonheid
voorgeschreven richting; ik laat mijn heele leven lang mijn woorden
dansen in de maat, en dat is eigenlijk het mooiste wat ik weet.
--"Maar u moet toch ook wat te vertellen hebben."
HIJ BEHOEFT NIET ALTIJD IETS TE "VERTELLEN."
"Neen, dat hoeft niet. Ik heb mij meer dan eens tot schrijven gezet,
zonder dat ik wist wat er komen zou. Ik zou u er voorbeelden van kunnen
geven, dat ik enkel een zekere behoef te voelde aan klanken, aan een
woorden-dans...."
--Wilt gij mij misschien dan eens zoo'n voorbeeld geven?
--Ik spreek niet graag over mijn eigen werk in byzonderheden.
--En ik zou u toch zoo dankbaar zijn, als u mij nu eens een gedicht
wilde aanwijzen, dat u bent gaan schrijven om de klanken enkel en
alleen....
--Nu, als u het dan genoegen doet, dan za
|