enheid verwyt, genoegen moest nemen met de ... _generaliteit_
van iemand die over _alles_ meespreekt, en dien men dus niet verwyten
kan dat de kring waarin hy zich beweegt, te nauw is. Die ruimte moge
wyder zyn dan van anderen, ze is--grootendeels ten-gevolge van 't
eigenaardig hersenbederf dat de studie der zoogenaamde "_Rechten_"
meebrengt--gewoonlyk minder goed gevuld. Heeft men by vakmannen te
klagen over _penurie van zaken_ hier hebben we met _profuzie van
woorden_ te doen. Het is de eersten onmogelyk zekere enge grenzen te
overschryden, maar praters kunnen zich binnen geen enkele grens tot
iets wezenlyks bepalen, en wanneer men de zaakkennis van dezulken, en
't licht dat ze verspreiden, kondenseert, voelt men iets als sympathie
voor de andere specialiteiten, die wel-is-waar slechts een zaak
reprezenteeren, maar zich daarover dan ook niet behoorlyk weten
uittedrukken en dus meer kans hebben om door zwygen tot 'n schyntje
van iets degelyks te geraken. In dit laatste geval blyft hun tenminste
de verdienste, het woord te laten aan den enkele die inderdaad iets te
zeggen heeft waardoor misschien het Volk kan worden gebaat.
Uit m'n IDEEN kan men weten hoe ik de staatkundige waarde van den heer
THORBECKE beoordeel. Toch heb ik onlangs z'n handelwyze in zekeren zin
goedgekeurd, toen hy zich onttrok aan het praatduel waartoe 'n
debatteer-specialiteit van de ergste soort hem aanhoudend dwingen
wilde. De poging van den aanvaller om zich tot "iets" te maken, door
't voortdurend mikken op 'n persoon die naar de meening van 'n groot
deel des Volks sedert langen tyd iets _is_, noem ik ... kwajongensachtig.
Ik moet gelooven dat de man by z'n kiezers eer heeft ingelegd met z'n
sarren, daar de rol die hy spelen zou, te voorzien, en waarschynlyk een
der voorwaarden van z'n verkiezing geweest was. Het is dan ook mogelyk
dat-i nu-en-dan z'n tegenstander gekwetst heeft. Maar de grootere eer,
door dien tegenstander gekwetst te worden, is hem ontgaan. De in dit
geval door de liberale specialiteit in-achtgenomen terughouding zou ons
byna stemmen tot wat vergevensgezindheid voor de zotternyen van '48,
indien hier aan iets anders dan zeer persoonlijke beweegredenen te denken
viel. De _persoon_ THORBECKE wilde niet tournooien met het individu dat
zich als "geacht lid" uit ... een-of-ander, zoo indiskreet opdrong in z'n
vyandschap, maar 't _Kamerlid_ THORBECKE gaf te dikwyls bewyzen van
onkunde omtrent de ware roeping der Volksvertegenwoordig
|