Daartoe werd-i dan ook afgevaardigd!
Waarover spreekt hy? 't Is hem om 't even. Hoe? Het scheelt hem niet.
Hy spreekt niet om iets op tehelderen, iets meetedeelen, hy spreekt om
te spreken. Z'n kiezers wachten van hem zooveel kolommen Byblad in de
week. Levert-i minder, ze fronzen het voorhoofd: hm, hm, onze Z gaat
achteruit. Draaft hy z'n _penmus_ 'n paar regels voorby: "zie zoo, Z
is terdeeg op z'n dreef geweest".
De arme Z wordt martelaar van z'n dorpsroem. 't Is met hem: "spreken
kunt ge, spreken wilt ge, spreken zult ge ... tot er de dood na volgt,
en dan wachten wy uit uw eigen mond de lykrede." De ongelukkige
allemans-babbelaar is nog rampzaliger dan z'n mede-specialiteiten in
andere vakken. Deze toch behoeven zich slechts op den voorgrond te
stellen wanneer hun _metier_ wordt aangeroerd. Maar Mr. Z is van alle
vakken, juist omdat de eigenaardigheid van z'n welspreken meebrengt
dat-i redevoeren kan over zaken waarvan hy of weinig weet, of byna
niets, of volstrekt niemendal. Waartoe zou de gaaf van spreken dienen,
als men daarby nog verstand noodig had van 't behandelde ook? De
zeeman mag zwygen over tienden ... al doet hy 't niet immer. De
bankier kan neutraal blyven by 't kibbelen over armenverzorging ...
al doet hy 't niet immer. De afgevaardigde uit de veenen mag op z'n
lauwren rusten zoodra de turf afgehandeld is ... al doet hy 't niet
immer. De kiezers gunnen al die heeren den tyd tot kraamuitleggen na
't verlossen van hun vakwysheid. Maar de praatspecialiteit is gedoemd
zich te laten braden op elken rooster. Hy heeft na 't afhandelen van
eenig onderwerp, nauwelyks den tyd zich als St. Laurens, op z'n andere
zy te leggen. Turf, armenbederf, eeredienst, verstopte zeegaten,
koninklyk prerogatief, volkenrecht, buitenlandsche zaken, vrye-arbeid,
pensioenen, strafwet, onderwys ... alles is van z'n gading. Of liever,
alles is van de gading zyner kiezers die "_onzen man_ ook wel eens
over dat onderwerp willen hooren."
We zullen niet toegeven in ziekelyk medelyden met het praatorgel, dat
veroordeeld is tot het afspelen van meer deunen dan er op een cylinder
kunnen gezet zyn. Wie zich voor universeele deunmachine uitgaf, moet
dan maar de bittere gevolgen van z'n triumf dragen. Maar we vragen wat
er terecht komt van de _zaken_ die op zulke wys worden behandeld? We
vragen of 't _Volk_ gebaat wordt door de mondknapheid van zoo'n
babbelaar?
Misschien werpt men my tegen dat ik die aan _specialiteiten_ hun
bekromp
|