re plaats inneemt in de
ontwikkeling van den dichter, in wien zoowel het lyrisch als het
historisch drama culmineeren. Onder zijn handen krijgt het historisch
drama stijl en wordt het tot een psychologisch drama.
Stijl ontleenen deze stukken aan Ibsen's studie van de sagalitteratuur.
Ook voorgangers hadden stoffen aan de saga's (dat zijn oud-IJslandsche
vertellingen, deels van historischen inhoud) ontleend. Zoo stamt bij
voorbeeld de stof voor Munch's _En Aften paa Giske_ uit Snorris Olafs
saga helga[15]. Maar het was Munch alleen te doen om de fabel en om de
nationale namen; de wijze, waarop de personen met elkander spreken, is
die van den eigen tijd. Ibsen heeft den stijl der saga bestudeerd en
zijn eigen stijl er naar gevormd. Het korte, het karakteristieke, het
persoonlijke staat op den voorgrond. De replieken vallen zoo, dat niets
meer en niets minder gezegd wordt dan dat, wat voor de situatie en met
het oog op het karakter der personen van beteekenis is. De weekheid der
voorgaande periode verdwijnt; in de plaats daarvan treedt eene
kernachtige uitdrukking, zoo rijk aan inhoud, als zij kort van vorm is.
Wanneer men den sagastijl laat gelden als het kenmerk van Ibsen's
romantisch-historische drama's, dan behooren twee drama's, wier stof
insgelijks aan de geschiedenis ontleend is, daartoe niet of in minder
mate. _Catilina_ valt geheel buiten het kader; het is de eerste uiting
van den onafhankelijken dichtergeest bij een jong man, die nog geen tijd
gehad heeft, om een richting te kiezen. De keuze der stof is hier het
gevolg van de omstandigheid, dat hij voor het examen Sallustius las; het
jonge genie wist uit die examenopgave nog een stuk poezie te halen.
Uiteraard is het stuk in hoofdzaak lyrisch, maar ook de lyriek is niet
die van de romantiek, maar van den jeugdigen oproerling. Bij alle gebrek
aan rijpte heeft dit stuk een wonderlijke bekoring behouden.
_Fru Inger til Ostraat_ (geschreven 1854, uitgegeven 1857) staat korter
bij de volgende stukken. Maar de stijl is nog niet zoo gevormd, en de
ontwikkeling der karakters en gebeurtenissen is nog niet zoo natuurlijk
en consequent. Door de opeenhooping van verschrikkelijkheden krijgt men
den indruk, dat de dichter onder den invloed van het--insgelijks
romantische--gruweldrama geweest is. Vergissingen en domheden spelen bij
de ontknooping een grootere rol, dan de dichter hun later zou gunnen.
Maar kleur van tijd en plaats zijn aanwezig, en de karakters zijn scherp
|