r
glorie van het vaderland moet verkonden; uwe stem moet in het heiligdom
als een mirakel klinken, en Belgie heeft op u de toekomst zijner
schilderschool gevestigd.
Wie kan toch die zending beter dan gij vervullen?--dan gij, die bij de
macht van het scheppende penseel ook de macht van den beseffenden geest
voegt, en die te gelijker tijd de betrekkingen der zichtbare natuur en
de bedekte aandoeningen der zielen meten kunt?
Die verheffing maakt u toch niet grooter in mijn oog; zij kan mijne
bewondering voor u niet vermeerderen,--maar zij doet u rechtvaardigheid,
en zij vervult uwen dankbaren vriend, wiens weldoener gij waart, met
streelende vreugd, omdat zijne gebeden eenen galm gevonden hebben voor
den troon van den God, die eenen straal van zijne scheppende kracht en
den geest van Rubens in uwen schedel heeft gestort.
Hoezeer, Gustaaf, moet uw eigen hart in dit oogenblik van genoegen vol
zijn, wanneer gij in het oog van uwen ouden vader eenen traan van geluk
en teederheid ziet blinken,--in het oog van hem, wiens bloed u door de
aderen stroomt en wiens grijze haren de verheerlijking van zijnen naam
en uwe grootmaking hebben mogen zien.--En de zalige ontroering uwer
liefderijke moeder, wie zou die beschrijven?--van haar, die haar kind,
de vrucht van haren schoot en het voorwerp harer bestendige
moederliefde, tot kunstvorst heeft hooren uitroepen, en die gewis, reeds
bij het hooren van dien roep, hare warme tranen op uwe wangen gesproeid
heeft.--En uw broeder, Gustaaf, die getrouwe vriend uws levens, die met
eene nooit volprezene deugd en edelheid van gemoed uwe verheffing en uwe
glorie als zijn eigen geluk, zonder achterdocht heeft bemind;--begrijpt
gij wat geestontheffing dien goeden broeder tot den hemel der
zielsverrukking opvoert.
O, ja, smaak een welverdiend geluk: verstaal uwen geest tot de
verheerlijking van uw vaderland, drijf den roem der Vlaamsche school tot
aan de palen der bekende wereld: leef lang, zeer lang, en laat eens uwen
onsterfelijken naam aan onze zonen als een erfdeel, waarop zij bij den
vreemdeling roemen mogen--en dat zij dan, na eeuwen tijds, nog met
erkentenis en hoogmoed, als eenen glorierijken roep aanheffen:
GUSTAAF WAPPERS was een Belg!
REDEVOERING
UITGESPROKEN BIJ HET BEELD VAN RUBENS, OP HET OOGENBLIK DER PLECHTIGE
ONTHULLING (1840).
Zal mijne stem zich verheffen, om u de verdiensten der scheppingen van
Rubens te ontleden? Kan ik eenen lauwer meer in zijne kroon vl
|