aden onzer vaderen ... en nochtans, er is op den aardbodem
geene natie die, in zoo klein getal als wij zijnde, zooveel lichtende
sterren aan den hemel der kunst gehecht heeft, geen grond, die op eene
zoo geringe uitgestrektheid zooveel doorluchtige mannen, als de
dierbare grond van Belgie, dien wij betreden, heeft voortgebracht.
Wij hebben dit niet altijd geweten: er waren tijden dat wij, vreemde
helden roemende, de namen onzer eigene vaderen in den nacht der
vergetelheid begraven lieten;--maar heden, dat wij de oude vrijheid
hebben herwonnen, is ook in onze boezems een inniger gevoel van
eigenwaarde gedaald, en het Belgische volk is met zijnen leeuw uit eenen
langen slaap opgestaan. Heden, o gelukkige dag! hebben wij de eerste
grondzuil onzer jonge nationaliteit gevestigd, ja, de eerste vaste
grondzuil onzer toekomende verheffing.
Er zijn onder ons nog wel beelden opjgericht,--maar die zijn toegewijd
aan den roem van eenen oorlogsheld.--Het is in der waarheid eene wijde
wetenschap, honderdduizend man op een slagveld te schikken; het is wel
eene groote daad, zijn vaderland van de verwoesting te redden,--en hij,
die zijne broederen van de verdrukking en de slavernij der vreemden
bevrijdt, is groot!--maar ook, aan wat rampen zijn zijne heldendaden
niet verbonden?
Een onmeetbaar bloedbad is de schouwburg, waarop die wapenfeiten
geschieden; vernieling, armoede, hongersnood zijn hare trouwe gezellen,
terwijl de zoete kunst eene onafscheidbare zuster van den vrede en van
den bloei der volken is.
Zij kost geene tranen, zij; neen, zij streelt de ziel in eene zachte
verrukking; zij scheurt den sluier der blinde natuur af, om ons hare
geheimste schoonheden te laten doorgronden, en is als eene bestendige
lofzang tot den Heer, wiens werken zij verheerlijkt; zij drijft den
geest tot het goede, en, ons in bespiegeling opheffende tot Hem, die ons
geschapen heeft, verkort zij den afstand, die den mensch van zijnen God
scheidt. De kunst is die algemeene taal, welke men zoo lang te vergeefs
gezocht heeft: het is door haar alleen, dat alle volkeren der aarde eens
begrijpen zullen, dat zij broederen en kinderen van eenen enkelen en
machtigen Vader zijn. Het is in haar, dat de luister onzes vaderlands
rust; het is op hem (Rubens), en op diegenen, welke als hij de kroon
versieren, die Belgie tot koningin der natien maakt.
Ho, indien nog als voorheen de roem der wapens in den moed en de
dapperheid des mans besloten lag, zouden wij g
|