lijk wee verbrak
de vaderlandsche harp in zijne handen, de heilige lamp der poezie doofde
langzaam uit,--en, na onbedenkbaar lijden, legde hij, vermoeid en
afgemat, het hoofd op zijn eens zoo verleidend en zoo machtig speeltuig
neder.
Indien iets bij dit graf zijne bedrukte ouders, broeders en vrienden
troosten kunne, dan zij het de overtuiging, dat Van Ryswycks dierbare
naam zal leven, zoolang uit eenen Vlaamschen mond de Dietsche tale
klinkt. Die naam hoort toe aan de geschiedenis onzer letterkunde, door
de onschatbare parelen van ingeboren vernuft en van dichterlijke
harmonie, die in zijne werken liggen opgesloten; hij hoort toe aan onze
zonen, die de liederen van den minnelijken Vlaamschen zanger niet kunnen
vergeten.
En nu, taalgenooten, zal dit graf zelf, zal onze gemeene smart ons niet
indachtig maken, dat het nieuw en onherstelbaar verlies, waarmede het
lijdend Vlaanderen geslagen wordt, de vereeniging onzer krachten noodig
maakt tot het voltrekken van het gebouw, waaraan Van Ryswyck zoo
onverpoosd heeft gearbeid? Zullen wij ongevoelig blijven aan den roep,
dien hij, als door profetische inspraak gedreven, ons in betere tijden
toestuurde:
Broeders, komt, de wraak gebluscht
In het boos gemoed.
Komt, elkaar in vree gekust,
En voor 't kwaad geboet.
't Leven is zoo kort en broos,
Om 't door haat en nijd
Te verbittren voor altoos,
Tot ons eeuwig spijt.
Vrede, trouw en broedermin
Zij ons eenigst doel,
Met een onverzetbren zin
En een rein gevoel.
Wie bestaat, die nooit misdeed,
Vrij van vlek en blaam...?
Dus, vergeven wij het leed,
In des Heeren naam!
Ja, mocht de nagedachtenis van een en dierbaren doode onze harten
vermurwen; mocht eindelijk het treurend vaderland in onze verzoening een
gedeelte der krachten terugvinden, die het wreedste lot ons door zijne
onverbiddelijke slagen ontroofde!...
En gij, Van Ryswyck, arme vriend, betreurde broeder, slaap gerust in den
geboortegrond, dien gij hebt bemind en verdedigd; hij zij u licht en
zoet, de vaderlandsche bodem! Dat God u daarboven met Willems en met
Ledeganck vereenige, opdat gij, roemrijk drietal, bidden moget voor ons
en voor Vlaanderen.... Vaarwel, vaarwel.
REDEVOERING
OVER DE MISKENNING DER MOEDERTAAL, UITGESPROKEN OP EEN LETTERKUNDIG
FEEST, TE ANTWERPEN IN 1851.
Mijnheeren en Mevrouwen!
Het is drie jaren geleden dat ik voor de laatste maal de eer genoot tot
UEd. het mondelijk woord te sturen.
Gedurende dien tijd zijn
|