e vermoeide
leden ter ruste legden.
In de kazerne te Dendermonde, bij een klein en verborgen lichtje,
schreef Zetternam een werk, om mede te dingen in den prijskamp, door _de
Taal is gansch het Volk_ uitgeschreven.
Toen in het paleis der hoogeschool van Gent eene talrijke menigte
vergaderd was, om de prijsuitreiking der Vlaamsche moedermaatschappij
bij te wonen, daalde de lauwerkroon op het hoofd van eenen korporaal
des legers; en de naam van Zetternam, door duizend monden uitgegalmd,
klonk als een liefderijke gelukwensch door de gewelven van den
prachtigen tempel der wetenschap....
Eindelijk, tot het burgerlijk leven wedergekeerd, hernam hij met zijn
ambacht van huisschilder ook de taak van verdediger des volks en der
moedertaal.
Slechts tien jaren heeft God hem gegund,--en nochtans, wanneer wij
herdenken wat hij op dien korten tijd heeft gedaan, en welken arbeid hij
op het veld der letterkunde heeft geleverd, dan schijnt het ons
onmogelijk, dat de krachten van een mensch tot zulke taak toereikend
waren.
Zetternam vraagt aan zijn ambacht, aan het zweet des arbeids het
schaarsche onderhoud voor zijn huisgezin; des daags werkt hij voor een
nederig loon en gaat gebogen onder zorgen en verdriet;--maar des avonds,
des nachts roept zijn zwak lichaam te vergeefs om rust; de geest
heerscht en gebiedt.... Hij schrijft zijne _Margaretha_, zijn _Bernhart
De Laet_, zijn _Luchtervelde_, zijne _Arme Bedelares_, zijne _Kimrische
Diluvie;_ hij verdedigt het Vlaamsche volk in talrijke bundels en
vlugschriften; hij is medewerker veler dagbladen en schrijft in het
_Taalverbond_, in de _Broedermin_, in de _Gazette van Gent_, in de
_Vlaamsche School_; hij geeft zijnen ambachtsgenooten een leerboek der
Huisschildering; hij wreekt de Vlaamsche kunst in een stout gewrocht;
hij deelt in de werkzaamheden van het Midden-Comiteit; hij onderhoudt
briefwisselingen met honderden maatschappijen en taalminnaars van gansch
Vlaamsch Belgie;--is er gevaar of moet er iets gewichtigs tot stand
gebracht worden, hij doorloopt de steden en dorpen van Vlaanderen en
gaat de liefde tot de vaderlandsche zaak en de verontwaardiging over het
onrecht aanvuren, waar deze gevoelens dreigen te verkoelen....
Zulke rustelooze, zulke vurige, zulke arbeidzame ziel hoefde in een
stalen lichaam te wonen, anders moest zij onfeilbaar haar stoffelijk
omkleedsel verbrijzelen of verteren. Eilaas, de vriend, wiens
vroegtijdig afsterven wij betreuren, was niet met lic
|