erug
in stroomen vlietend bloed, nog immer ziet zij den ijselijken
menschendrom over hoopen lijken heenvlotten.... Maar het gaat eindigen:
de strijd vermindert, de meesters met de gulden sporen zijn gevallen.
Hoort, daar rijst een reusachtige zegeschreeuw over het slagveld; de
Gilden zwaaien hunne standaarden in de hoogte en doen de lucht hergalmen
onder den vaderlandschen heilkreet: Vlaanderen den leeuw! Vlaanderen den
leeuw!
De vrijheid onzes lands, de ontslaving, de toekomst der wereld zijn
gered! De Vlaamsche Gilden hebben het burgerlijk recht aan de komende
geslachten geschonken!
En nu, Vlaanderen, uitverkoren land, nu gij uwer bestemming en uwer
macht bewust zijt, nu met vertrouwen vooruit in de baan der ontwikkeling
en der volksgrootheid. Pheniciers der nieuwe beschaving, doet uwe
werkhallen daveren onder de geruchten des arbeids, doorklieft de
wereldzee, voert de voortbrengsels uwer nijverheid naar de onbekendste
gewesten, maakt alle volkeren u schatplichtig en doet het goud over uwen
bodem stroomen. Voorloopers van den grooten Columbus, gaat, onderneemt
de stoutste reizen, ontdekt de Azorische eilanden en plant het Vlaamsche
vaandel te midden van den Amerikaanschen Oceaan. Zendt uwe stoute
Gildebroeders, uwe kundige ambachtslieden naar Frankrijk, naar
Duitschland, naar Engeland. Dat zij daar den volkeren leeren, hoe men
den arbeid der samenspanning bevrucht; dat zij daar de gronden leggen
van lateren rijkdom, van vrijheid en van burgermacht.... En zijt even
groot op het gebied der kunst: geeft der wereld schilders als de
gebroeders Van Eyk, als Van der Weyden, als Memlinck; schenkt haar
dichters als Van Maerlant, Van Heelu, Van Velthem, Van Boendale: streeft
alle natien vooruit in beschaving, in arbeid en in kunst!
Roemrijk Vlaanderen, gij hebt uwe benijders niet gansch verplet; het
groote ridderland, dat u beloert, is vruchtbaar en rijk aan dappere
mannen; honderdmaal nog zal het Vlaamsche bloed voor de vrijheid
vlieten.... Maar indien het gevaar u dreigt, indien de roem of het
volksbestaan van Vlaanderen in de weegschaal wordt gelegd, dan zal uit
den schoot uwer sterkmoedige Gilden wel een man ontstaan, die als een
reus de wereld tot eerbied voor uwe onafhankelijkheid en voor uwen naam
zal dwingen. Dan zal uit uwen grond het ontzaglijk beeld van Jacob van
Artevelde oprijzen. Gesteund door de Gilden, machtig door kunde, door
verstand, door onversaagdheid, zal hij--burger, arbeidsman, deken der
Gentsche
|