en op sommige begrippen die heelemaal burgerlijk waren. Zij leefden
voort op de begrippen van 1848. En toen kon er sprake zijn van een
algemeen burgerlijke poezie. Maar tegenwoordig kan er geen sprake zijn
van een algemeen socialistische poezie, omdat de proletarische begrippen
nog niet zijn doorgedrongen in de menigte, omdat de proletarische
gevoelsdichters nog uitzonderingen zijn. Daaruit volgt, dat er volgens
mij natuurlijk een tijd kan komen van proletarische poezie, gelijk er in
1900 sprake mocht zijn van burgerlijke. Ik geloof zelfs, dat die tijd er
misschien komt, mijn eigen idealen er natuurlijk buiten gelaten.
Maar als het zoover komt, dan ben ik overtuigd, dat er ook reactie komt,
anarchistische of aristocratische reactie komt, waarin de individualisten
zullen spreken tegenover de meerderheid der maatschappelijke gemeenschaps-
dichters. En zoo gaat het voort. In Gent noemt het volk dat "den contour
van de wereld", het draait altijd zoo maar rond.
Maar waar blijft, als de proletarische begrippen zijn doorgedrongen,
eigenlijk de poezie? Is een socialistische toekomst wel vereenigbaar met
uw opvattingen van wat poezie eigenlijk is?
--Er zullen altijd dichters zijn. Denk eens aan den tijd van de
predikanten-poezie, waar Kloos het over heeft. Die tijd was zoo duf, zoo
vermolmd, dat men zich moeilijk kan denken dat er toch nog dichters
waren. En nu is de laatste daad van Kloos juist geweest, deze dichters
op te delven. Beets en De Genestet waren geen groote dichters, maar zij
hadden het in zich. Beets met zijn "Camera" mag er toch wezen, en hij
leefde toch heelemaal in de Protestantsch burgerlijke Hollandsche
wereld.... Ik stel mij voor, dat er moeilijk iets kleiners is te vinden
dan deze wereldbeschouwing. Toch heeft hij er iets van gemaakt. Ik stel
mij voor, dat het ook zoo zal gaan in den socialistischen staat, wanneer
die er eenmaal komt. Er zullen dan ook menschen zijn, die dichter in hun
hart zullen zijn. Wij weten natuurlijk niet of het groote dichters
zullen worden, maar zij zullen den geest van hun tijd uitdrukken, gelijk
de individualisten hun tijd uitgedrukt hebben.
En dat brengt mij weer op mijn eigen begrip van individualistische
poezie. Er is waarlijk iets dat boven den tijd staat. Dat is het
menschelijk leven, het menschelijk aanvoelen, het menschelijk begrijpen,
het leven, het leven ... dat is alles.
Vermeylen heeft gezegd, dat men de grootheid van een dichter meet aan de
ruimte van zijn zie
|