terbeek en daar heb
ik bijzonder veel aan het natuurleven gehad, hetgeen dan op mijn denken
en gevoelsleven wel invloed heeft geoefend.
Op de burgerschool in Utrecht, op mijn zestiende of zeventiende jaar,
ben ik weer gaan schrijven. Dat kwam spontaan. Tusschen mijn
allervroegste prematuur ontwaken en mijn eigenlijk gezegd bewust
optreden als dichter liggen dus een jaar of zes, zeven. Het begon toen
met prullaria: Ik herinner mij een gedicht op een historisch gegeven: De
slag op de Catalaunische velden. Ik had nog geen metriek geleerd en
voelde dat er aan mijn Alexandrijnen iets ontbrak. Ik kon er maar niet
achter komen wat. Later, het gedicht overlezend, zag ik dat de caesuur
op de verkeerde plaats viel....
Maar toen kwam een gewichtig oogenblik in mijn leven. Doordat mijn vader
mij nogal vrij liet, kon ik vrij wat boeken bestellen, en zoo was ik ook
op "De Gids" geabonneerd. Ik kwam toen bij mijn boekhandelaar, die mij
zeide: Er is ook een ander tijdschrift, wilt u het eens inzien? Dat was
"De nieuwe Gids". Ik ben ermede naar huis gegaan en heb de aflevering in
een stuk doorgelezen. Direct begreep ik, dat dat nu was wat ik eigenlijk
moest hebben. Men heeft wel eens opgemerkt: er staan in de "Nieuwe Gids"
van die dingen waar je eerst aan moet wennen en dan pas kon je achter de
schoonheid komen, maar ik voelde het direct. Het was in den tijd dat Van
Deyssel zijn critieken schreef en Kloos zijn prachtige verzen, die zijn
opgenomen in het "Boek van kind en God". Daar had ik terstond een groote
bewondering voor, en dat is ongetwijfeld van invloed geweest op mijn
vorming. Meer invloed moet ik nog toekennen aan de theorieen van Kloos,
zooals die in het begin van die periode telkens verschenen in zijn
literaire kronieken. Het is mij vaak gebeurd dat ik van een schrijver
niet veel las, maar uit een aantal verzen mij de gevoelswereld, waarin
hij zich bewoog, eigen maakte. Dan ging ik weer mijn eigen gang. Zoo ook
toen. Ik zat in de vierde of vijfde klas van de H.B.S. en ging weer mijn
eigen verzen maken, doch die leken aanvankelijk wat veel op die van de
"Nieuwe Gids". Ik heb ze dan ook onrijp gevonden en ze later allemaal
achtergehouden.... In dien tijd kwam ik met de afleveringen van de
"Nieuwe Gids" op school, ik liep er mede door de gangen en droeg zorg
dat de leeraren het zagen. Zij vonden dat, naar ik dacht, een
huiveringwekkend gezicht.
Toen ik eind-examen had gedaan, besloot ik na eenige aarzeling, in de
literatuu
|