r is een oogenblik geweest, dat ik dit sentiment zelfs zeer
verderfelijk achtte. Maar ik erken nu: Als een kunstenaar zoo veel houdt
van die massa-idee als een ander bijv. van zijn geliefde of zijn moeder
kan houden, dan kan die massa-idee in hem dien ontroeringsstaat wekken,
die tot het kunstenaarsschap aanleiding geeft. Ik ben dus gaan zeggen,
dat ieder op zijn wijze moet worden aangedaan, de een door het massa
sentiment, de ander door een diep natuur-instinct, een derde door zijn
religieus gevoel. Die dingen liggen in iemands onder-bewustzijn vaak
naast elkaar, maar ze kunnen ook fel tegenover elkaar staan....
Ik ben dus weer geworden wat ik altijd geweest ben, n.l. individualist,
maar van ruimer opvatting dan te voren, vooral in den laatsten tijd. Ik
heb in de allerlaatste jaren het gevoel gehad, dat ik vroeger wel tegen
Gorter en mevr. Holst heb kunnen schrijven, maar dat die menschen met
hun artistiek temperament en hun hartstochtelijk gevoelsleven, ten
slotte dichter bij ons staan, dan de burgers, met wie we uiterlijk
gerekend kunnen worden overeen te stemmen. Het primaire van een
kunstwerk is de ontroering die er in schuilt, en of die ontroering bij
den kunstenaar nu gewekt wordt doordat hij haar krijgt uit het
massa-sentiment, of door het natuurleven, of wat dan ook, dat blijft ten
slotte hetzelfde, mits de diepre ontvankelijkheid en het
kunstenaars-temperament er zijn Ik vind nu dat de scheiding niet mag
loopen tusschen de artiesten onderling, maar dat die zich ook als een
massa moeten gevoelen--ondanks hun individueele verschillen--tegenover
de bruten en niet-ontvankelijken. Maar ik ben voor de ongelijkheid,
zooals ik u zei, en ik vind het bijv. ook een schromelijk onrecht, dat
er gelijk recht bestaat voor allen, want gelijk recht leidt tot onrecht.
--Welken geestelijken inhoud heeft de "Nieuwe Gids" u gebracht?
--Voor den geestelijken inhoud was ik in die dagen, waarvan ik u sprak,
nog niet rijp. Ik voelde niet de theorie die er achter kon worden
opgetrokken, maar ik onderging de directe schoonheid ervan. Het was mij
net eender of Thijm mij door zijn proza ontroerde of Kloos door zijn
verzen, en ik had ook plezier van de artikelen van Van der Goes. Ik had
in die dagen geen keus gedaan en leefde buitenmaatschappelijk voor de
Schoonheid. En wat ik later door het leven weer heb teruggewonnen, dat
had ik toen dus intuitief.... Toen begon men van de zijde van de
socialisten die straffe houding aan te nemen. M
|