k, zelfs niet de
muziek, geeft haar zulke ontroeringen als een mooi gebouw. Op reis is,
naast de natuur en de romantiek van het landschap, architectuur wat zij
het liefste zoekt.
En hier komt de tweeheid van haar wezen uit, gelijk die zich heeft
geopenbaard in haar dramatische motieven en conflicten:
Ordening en moralisme tegenover ongebondenheid; stijl-zin tegenover
vrije romantiek; joie de vivre tegenover zwaarmoedigheid, pessimisme,
sociaal meegevoel en zelfontzegging. Behoefte aan genieting en liefde
voor het eenvoudige. Zelftucht en punctualisme tegenover afkeer van
dwang; hollandsche nuchtere werkelijkheidszin tegenover behoefte aan een
verbeeldingswereld. Een zekere hereditaire liefde voor de wijsbegeerte
heeft zich bij haar geopenbaard in een vaak onbewuste behoefte om de
"idee" in haar kunst te verwezenlijken, en in een sterke neiging tot
psychologisch analyseeren, die, samen met haar mede heriditaire,
nauwgezetheid en behoefte om van alles rekenschap te geven--in de
menschen en situaties, die zij teekent--tot het uitspinnen leidt in haar
werk (van welk defect zij zich volkomen bewust is) zoowel als tot het
meest drie tot vier malen omwerken van een stuk eer zij het doet spelen
of verschijnen.
Het zijn die tegenstellingen in en om haar zelf, dat worstelen tusschen
"het moet" en het "ik wil", die vooral de groote drijfveeren geworden
zijn voor haar arbeid, en den dramatischen vorm, met zijn conflicten, in
hoofdzaak bepaald hebben. Waarbij het feit dat het drama meer dan de
roman op "structuur" berust, en de personen onmiddellijk en buiten den
schrijver om zichzelf doet uitleven, die voorkeur voor dezen vorm wel
mede bepaald zullen hebben. Zij voelt er zich althans meest in thuis; al
denkt zij er ook over, den roman in brieven of dagboek eens te
beproeven, om af te zijn van tooneelpremieres met hun emoties,
veelvuldige ontgoochelingen en "onmiddellijk hevig de publieke aandacht
trekken".
Doordat zij, evenals Ibsen, uit een zekere puriteinsch-moralistische
omgeving spruit, zich evenals deze aangetrokken voelt tot de problemen
van het moreele leven en zich kant tegen de frase (vgl. Zijn Evenbeeld,
St. Elisabeth, Een Paladijn en Een Kasbloem) is wel eens de schijn
ontstaan, dat zij gewerkt heeft onder diens invloed. Indien dit zoo
mocht zijn, dan stellig niet bewust.
Het is daarbij geenszins haar streven, als voorlichtster van het publiek
op te treden. Ze tracht haar figuren zoo onpartijdig mogelijk voor
|