e
the only value in any of them is that they bear the image of the
king.
En laat ons nu eens vergelijken. Lees Coenen:
(Dickens had als kind, de) instinktieve zekerheid, dat met goeden
wil en eenig nuchter beleid het leven nog wel iets beters kon
opleveren dan hun (zijn ouders) ten deel gevallen was.... Toen
_viel de slag_ van het bankroet, werd vader Dickens in de
Marshalsea gegijzeld en de jonge Charles in de schoensmeerfabriek
aan het werk gezet, om zijn eigen kost te verdienen. Het was in
zijn tiende jaar.
En nu Chesterton:
He longed to go to school (a strange wish) to go to college, to
make a name, nor did he merely aspire to these things; the great
number of them he also expected. He regarded himself as a child of
good position just about to enter on a life of good luck. He
thought his home and family a very good spring-board or jumping-off
place from which to fling himself to the positions which he desired
to reach. And almost as he was about to spring _the whole structure
broke under him and he and all that belonged to him disappeared
into a darkness far below_.
Dat is _beelden_. Dat is _innerlijk zien_.--Beide auteurs vinden het
tweede deel van Pickwick oneindig beter dan het eerste. Coenen zegt dit,
ongetwijfeld zeer gevoelig, aldus:
Dickens, de handige journalist, heeft plaats gemaakt voor den
kunstenaar, wien alleen het leven interesseert en den gegriefden
mensch, die een van de schoonste idealen der menschheid, de
gerechtigheid, ziet verwrongen en bedorven.
[p.20] Chesterton voelt 't even diep, maar _ver-beeldt_ tevens zijn diep
gevoel:
Dickens went into the Pickwick Club to scoff, and Dickens remained
to pray.
Hoor beiden over Dickens' fabelachtige populariteit. Coenen:
Al die duizenden lezers voelden blijkbaar de verbeeldingswereld van
den schrijver evenzeer als de hunne, en zich gerechtigd mee te
beslissen over het lot der boekpersonen, omdat die schepsels nu ook
voor hen zoo levend en eigen waren, als verwanten en vrienden, wie
men geenszins onverschillig aan kan zien.
Dit is een mededeeling van feiten, die we allen kennen, met een te
waardeeren psychologische verklaring, die ook wij-zelf ons konden geven
of hebben gegeven. Maar hoeveel wijder, hoeveel dieper is de
psychologie, hoe wordt ons door de treffende zegging de geest dier dage
|