-wortel uit ----.
25
4
_Antw._ ---.
5
25
4. Trek den vierkants-wortel uit ----.
36
5
_Antw._ ---.
6
256
5. Hoe veel is de kwadraats-wortel uit -----?
625
16
_Antw._ ----.
25
24
6. Vind den vierkants-wortel uit 73 ----.
25
3
_Antw._ 8 ---.
5
20
7. Trek den tweeden magts-wortel uit 18029 -----.
121
3
_Antw._ 134 ----.
11
223
8. Nu ook nog uit 88418 -----.
289
6
_Antw._ 297 ----.
17
S.9. Om den wortel uit een gebroken of gemengd getal te vinden, kan men
hetzelve eerst tot eene tiendeelige breuk herleiden, en uit deze den
wortel trekken.
* * * * *
OVER DE VIERZIJDIGE VLAKKEN, WAARVAN DE TEGENOVERSTAANDE ZIJDEN PARALLEL
LOOPEN.
S.1. Een _vlak_ is eene uitgebreidheid, die alleen in lengte en breedte
is uitgestrekt en geene de minste dikte of hoogte heeft. Men
onderscheidt de vlakken in twee hoofdsoorten: in _platte_ en _gebogene_
of _kromme_ vlakken. Het _platte vlak_ onderscheidt zich hierdoor van
alle andere vlakken, _dat eene regte lijn in alle rigtingen op hetzelve
past_. Een stilstaand water vertoont een volmaakt plat vlak. Er bestaat
slechts eene soort van platte vlakken. Elke oppervlakte, die geen plat
vlak of niet uit platte vlakken zamengesteld is, wordt een _gebogen_ of
_krom_ vlak genoemd.
S.2. Elk plat vlak, door vier regte lijnen begrensd, wordt _vierhoek_
genoemd.
S.3. Een vierhoek, waarvan de overstaande zijden evenwijdig zijn, wordt
_parallelogram_ of _raam_ genoemd. Zie fig. 4.
S.4. Elke lijn, welke van den eenen hoek tot zijnen tegenoverstaanden
hoek kan getrokken worden, noemt men _diagonaal_ of _hoekpuntslijn_. Zoo
zijn AC en DB (fig. 4) diagonalen.
S.5. Elke der diagonalen deelt een parallelogram in twee gelijke deelen.
S.6. In een parellelogram zijn de overstaande zijden, alsmede de
overstaande hoeken gelijk.
S.7. De inhoud van een parallelogram wordt gevonden, wanneer de lengte
met de lood
|