) te trekken, is het getal (7),
hetwelk, tot de derde magt verheven zijnde, dit getal (343) weder
voortbrengt, te bepalen.
--
S.3. Het teeken _3 / , voor een getal staande, geeft te kennen, dat er
\/
de kubiek-wortel uit getrokken moet worden.
S.4. Om den kubiek-wortel van een getal te vinden volgt men dezen
algemeenen regel:
1#. Verdeel het gegeven getal van de regterhand af in vakken van drie
cijfers.
2#. Neem den naasten wortel uit het eerste of voorste vak; trek deszelfs
kubus daarvan af, en voeg achter het verschil de cijfers van het tweede
vak.
3#. Neem nu het vierkant des gevonden wortels, en plaats hier naast den
wortel zelven; vermenigvuldig beiden met 3; onderzoek door deeling hoe
veel maal het eerste dezer producten in de rest, altijd met weglating
der twee achterste cijfers, begrepen zij, vermenigvuldig het verkregen
quotient met den deeler en het daar naast staande product met het
kwadraat van dit quotient, en plaats daar achter nog de derde magt van
het quotient; plaats vervolgens onder dit laatste getal eerst het tweede
en hier onder weder het eerste product, zoodanig dat elk een cijfer
vooruitkome; tel deze getallen te zamen, en trek de som van de rest af.
4#. Plaats achter het verkregen verschil de cijfers van het derde vak,
herhaal dezelfde bewerking, en handel op gelijke wijze om al de overige
cijfers van den wortel te vinden.
Voorbeeld. Hoe veel is de kubiek-wortel uit 17576?
BEWERKING.
--------
_3 / 17|576 = 26 2 * 2 = 4....2
\/ 8 -------(3
------ 12....6
9 576 6...36...216
9 576 -------------
----- 72..216 216
0 216
72
----
9576
_Verklaring_. Men verdeelt het getal, bij de eenheden te beginnen, van
drie tot drie cijfers, en vraagt: welke is de naaste kubiek-wortel uit
17? Men vindt 2. Deszelfs derde magt 2 * 2 * 2 = 8 trekt men van 17 af,
als wanneer er 9 overblijft. Naast deze 9 plaatst men de cijfers van het
tweede vak, zijnde dan de geheele rest 9576. Om nu het tweede lid van
den wortel te vinden, brengt men het eerste lid (2) in kwadraat, gevende
2 * 2 = 4; men vermenigvuldigt dit kwadraat en deszelfs wortel beide met
3, en verkrijgt 4 * 3 = 12 en 2 * 3 = 6. Het eers
|