een gelijkbeenige
driehoek beschreven, welks bazis 16 duimen doet; men vraagt naar de
beenen.
---
_Antw._ 8 _2 / 5 Duimen.
\/
10. Van eene ruit is de inhoud 1 vierkante el 20 vierk. palmen; men
vraagt naar de beide diagonalen, wetende dat elke zijde van de ruit 1 el
3 palmen is.
_Antw._ 1 El en 2 ellen 4 palmen.
11. Van eenen driehoek ABC is gegeven: de bazis AB = 216, de eene
opstaande zijde AC = 240 en de andere BC = 264. Men vraagt naar de
lengte der lijn, die uit den tophoek C tot aan het midden der bazis
getrokken wordt.
_Antw._ 228.
12. Welke is de inhoud van eenen gelijkzijdigen driehoek, die in eenen
cirkel kan beschreven worden, die 16 duimen middellijn heeft?
---
_Antw._ 48 _2 / 3 Vierk. duimen.
\/
13. De inhoud van eenen driehoek is 84 vierk. roeden, de bazis 14 roeden
en de som der opstaande zijden 28 roeden. Men vraagt naar de opstaande
zijden in het bijzonder.
_Antw._ De eene 15 en de andere 13 roeden.
14. Men vraagt naar de zijden van eenen driehoek, waarvan de bazis
gelijk is aan de helft van de som der opstaande zijden of aan 7 maal
derzelver verschil, en waarvan de som der drie zijden 630 roeden
bedraagt.
_Antw._ De bazis 210 en de opstaande zijden 195 en 225 roeden.
15. Van eenen regthoekigen driehoek is de inhoud 30 vierkante duimen en
het product der zijden 780; men vraagt naar het verschil der
middellijnen van de cirkels, die in en om denzelven kunnen beschreven
worden.
_Antw._ 9 Duimen.
16. In eenen cirkel zijn vier evenwijdige koorden getrokken, welker
afstand van elkander, en ook de buitenste van den omtrek des cirkels, 4
ellen is. Men vraagt naar de lengten dier koorden.
_Antw._ De twee langste elk 19,6 el en de twee kortste elk 16 ellen.
17. Men vraagt naar den inhoud eens balks, die 1,75 decameters lang, 3
decimeters 5 millimeters breed en 22,05 centimeters dik is.
_Antw._ 1 Kubieke el 176 kubieke palmen 919 kubieke duimen.
1
18. Een langwerpig vierkante bak heeft 4 --- last inhoud, hebbende de
2
lengte van 5 ellen en de breedte van 3 ellen binnenwerks. Hoe diep is
deze bak?
_Antw._ 9 Palmen.
19. Van eenen gelijkbeenigen regthoekigen driehoek is de som der drie
---
zijden = 6 + 3 _2 / 2 ; men vraagt naar elke zijde in het bijzonder.
\/
|