is; men
wil denzelven dempen, en gebruikt daartoe eenen hoop aarde, welke 3,75
el lang, 2,875 el breed en 2 ellen hoog is. Hoe diep is de put?
(Verhouding van ARCHIMEDES.)
_Antw._ 4,3915 El nagenoeg.
69. Hoe veel steenen van 3 palmen lang, 2 palmen breed en 1 palm dik
zijn er noodig tot het bouwen van eenen zeskanten pilaar, die 50 ellen
hoog is, en waarvan elke zijde 2 ellen lengte heeft?
1
_Antw._ 86602 --- Steen.
2
70. Van eenen afgeknotten regten kegel is de middellijn van het
grondvlak 16, die van het bovenvlak 10 en de regtstandige hoogte 8,5;
men vraagt naar den ligchamelijken inhoud. (Verh. van ARCHIMEDES.)
5
_Antw._ 1148 ---.
7
71. Van eenen cilinder is de diameter 28 palmen en de hoogte insgelijks
28 palmen; men vraagt naar den inhoud van den grootsten kloot, die
daarin beschreven kan worden. (Verh. van ARCHIMEDES.)
2
_Antw._ 12498 --- Kubieke palm.
3
72. Hoe veel moet men eene ronde maat, die van binnen 7 duimen wijd en 3
palmen hoog is, in de hoogte verminderen, om dezelve als kan te
gebruiken? (Verh. van ARCHIMEDES.)
_Antw._ 4 Duimen.
73. Men heeft twee ongelijkzijdige driehoeken, waarvan de zijden 28, 30
en 26 en 21, 13 en 20 zijn; de som dezer driehoeken is gelijk aan eenen
anderen driehoek, die dezelfde hoogte heeft als de grootste der beide
eerste, waarvan 28 de bazis is; hoe lang is de bazis van den derden
driehoek als 21 voor die van den tweeden wordt genomen?
1
_Antw._ 38 ---.
2
74. Van eenen cilindervormigen put is de diepte 3 ellen en de inhoud van
2
het grondvlak 314 --- vierk. palm. In dezen put staat een paal van 3
7
ellen hoog en een palm breed en dik. Zoo nu bekend is, dat er 72 vaten
4
5 --- kan water in den put staat, hoe hoog staat de paal dan onder het
7
water?
_Antw._ 7 Palmen.
75. Van eenen regthoekigen driehoek is de kortste regthoekszijde 4
duimen en de straal des omgeschreven cirkels 5 duimen; men vraagt naar
den pijl, die op de langste regthoekszijde valt.
_Antw._ 3 Duimen.
76. Men heeft eenen stomphoekigen driehoek zoodanig in twee regthoekige
driehoeken verdeeld, dat derzelver inhouden tot elkander in reden zijn
als 9 : 5, en dat de bazis van den grootsten regthoekigen driehoek 2,4
maal de loodlijn is, welke uit den stompen hoek op de tegenoverstaande
zijde valt. Zoo nu nog bekend
|