10 duimen breed en 5 duimen dik; zoo nu de muur,
welke geheel op den grond van de af te sluiten oppervlakte moet staan, 2
ellen hoog en 5 palmen dik zal zijn, hoe veel steenen zullen er dan voor
dien muur noodig zijn?
_Antw._ 2132000 Steenen.
22. Hoe groot is de zijde van eenen teerling, welks inhoud 3723 kubieke
ellen 875 kubieke palmen bevat?
_Antw._ 15 Ellen 5 palmen.
23. Van eenen kubiek is de oppervlakte 3 vierkante ellen 84 vierkante
palmen hoe groot is deszelfs inhoud?
_Antw._ 512 Kubieke palmen.
24. Een timmerman heeft eenen balk in de gedaante van een regthoekig
parallelepipedum, gekocht voor 54 gulden; zoo deze balk eene lengte
heeft van 7 ellen 5 palmen, overal even breed en dik is, en de kubieke
palm 2 cents kost, hoe groot is dan deszelfs oppervlakte?
_Antw._ 18 Vierk. ellen 72 vierk. palmen.
25. Als een hoop turven van 5 in de lengte, breedte en hoogte 50 cents
kost, hoe veel kost dan een hoop, die 50 turven in de lengte, breedte en
hoogte heeft?
_Antw._ 500 Gulden.
26. In een houtmagazijn stonden drie stapels brandhout; de eerste
bevatte 9 wissen 925 kubieke palmen 600 kubieke duimen, en was 5 ellen
en 6 palmen lang en 8 palmen breed; de tweede hield in 26 wissen 622
kubieke palmen, en was 8 ellen 7 palmen lang en 1 el breed; de derde was
9 wissen 720 kubieke palmen groot, en had eene lengte van 6 ellen bij
eene breedte van 1 el 5 palmen. Bereken eens hoe hoog deze houtstapels
waren?
_Antw._ De 1e. 2 Ellen 2 palmen 2 duimen
" 2e. 3 Ellen 6 duimen.
" 3e. 1 El 8 duimen.
27. Hoe lang en breed is elke zijde van eenen kubiek, die zoo veel
inhoud heeft als drie andere kubieken, waarvan de zijden 8 ellen, 6
ellen en 1 el lang zijn?
_Antw._ 9 Ellen.
28. Een hoop steenen is 7 ellen 5 palmen lang, 6 ellen breed en 2 ellen
7 palmen hoog; elke steen heeft eene lengte van 2 palmen 5 duimen, eene
breedte van 1 palm en eene dikte van 4 duimen 5 strepen; hoe veel
steenen zijn er aan dien hoop?
_Antw._ 108000 Steenen.
29. Van eene blaauwe zerk, houdende 93 kubieke palmen 312 kubieke
duimen, is de breedte gelijk aan 6 maal de dikte en 9 maal de dikte
gelijk aan de lengte; men vraagt naar de lengte, breedte en dikte.
_Antw._ 1 El 8 duimen lang, 7 palmen 2 duimen breed en 1 palm 2 duimen
dik.
30. Iemand heeft eenen bak, die 2 ellen 6 palmen lang, 1 el 4 palmen
breed en 2 ellen diep is. Nu wil hij eenen anderen gelijkvormigen bak
hebben, die tweemaal zoo groot zal
|