4. Waaraan is _3 / 34,328125 gelijk?
\/
_Antw._ Aan 3,25.
5. Welke zijn de kubiek-wortels uit 8,084294343, uit 281,474976710656 en
uit 1152921504,606846976?
_Antw._ 2,007; 6,5536 en 1048,567.
S.8. De kubiek-wortel uit eene gewone breuk is gelijk aan den kubiek-
wortel uit den teller, gedeeld door den kubiek-wortel uit den noemer.
Wanneer teller of noemer of wel beide onvolkomene kubiekgetallen zijn,
vermenigvuldige men den teller van de breuk met het vierkant van den
noemer, trekke uit het product den kubiek-wortel, en deele dien wortel
door den noemer.
VOORSTELLEN.
8 64
1. Trek den kubiek-wortel uit ---- en -----?
27 125
2 4
_Antw._ --- en ---.
3 5
216
2. Hoe veel is de kubiek-wortel uit -----?
343
6
_Antw._ ---.
7
729
3. Welke is de kubiek-wortel uit ------?
1000
9
_Antw._ ----.
10
1
4. Trek den kubiek-wortel uit ---.
2
---
_3 / 4
\/
_Antw._ --------- = 0,7937005.
2
2 4 27 35
5. Hoe veel is de kubiek-wortel uit ---, ---, 15 ----, 36 ---- en uit
3 9 64 36
5
1157 ---?
8
---- ----- -----
_3 / 18 _3 / 324 _3 / 987
\/ \/ \/ 11 1
_Antw._ ----------, -----------, -----------, ---------- en 10 ---.
3 9 4 ---- 2
_3 / 36
\/
* * * * *
OVER DEN KUBIEK EN HET PARALLELEPIPEDUM.
S.1. Een _kubiek_ of _teerling_ is een ligchaam, dat binnen zes gelijke
kwadraten bevat is.
S.2. De kubiek op de eenheid van de lengtemaat is de natuurlijke maat
voor den inhoud der ligchamen.
S.3. De inhoud van een kubiek wordt uitgedrukt door de derde magt van
eene der zijden.
S.4. Een _parallelepipedum_ of _balk_ is een ligchaam, dat tusschen zes
vlakken begrepen is, welke twee aan twee evenwijdig loopen.
S
|