fig. 15)
en is regthoekig in B. De landmeter wil hetzelve in eenen regthoek
insluiten, en trekt, om dit te doen, door het punt F eene lijn KL,
evenwijdig met BC, ontmoetende de verlengde AB in L; daarna trekt hij
ook door het punt E eene lijn KI, evenwijdig met AB, totdat zij KL
raakt; vervolgens verlengt hij BC totdat zij KI ontmoet; dit doet hij
ook ED tot het punt G in de verlengde BC; eindelijk bepaalt hij de
loodlijn GH, die uit G op BC valt. Nu bevindt hij AB = 30, AL = 10, LF =
17,5, FK = 12,5, KE = 8,5, EI = 31,5, IG = 15, CD = 20 en HG = 7 ellen
lang te zijn. Hoe groot is dat stuk grond?
_Antw._ 7,531250 Vierk. roeden.
* * * * *
OVER DEN CIRKEL.
S.1. Een _cirkel_ is een plat vlak, omgeven door eene kromme lijn, welke
in zich zelve terugkeert, en waarvan alle punten even ver van een en
hetzelfde punt afstaan, hetwelk het _middelpunt_ genoemd wordt. Zie
figuur 16. De kromme lijn zelve wordt _cirkelomtrek_ genoemd.
S.2. De lijnen, die uit het middelpunt tot aan de punten A, B, C en D
van den omtrek getrokken worden, noemt men _stralen_ van den cirkel.
S.3. Elke lijn (AB), die door het middelpunt getrokken wordt, en ter
wederzijden door den omtrek bepaald is, noemt men eene _middellijn van
den cirkel_.
S.4. Een gedeelte AD van den omtrek heet _cirkelboog_, en de regte lijn
AD, die de uiterste punten van dien cirkelboog vereenigt, _koorde_ of
_pees_ van dien boog.
S.5. Alle stralen en middellijnen van denzelfden cirkel zijn even lang.
S.6. De loodlijn, welke uit het middelpunt van den cirkel of uit het
midden van eenen boog op de koorde valt, die tot dien boog behoort,
deelt deze koorde midden door.
S.7. Wanneer in eenen cirkel twee koorden getrokken worden, die elkander
snijden, dan zijn de deelen dezer koorden wederkeerig evenredig, dat is,
de producten der deelen van elke koorde zijn even groot.
S.8. Een _cirkelsegment_ is een gedeelte van eenen cirkel, besloten
tusschen eene koorde en den boog, die door de koorde onderspannen wordt.
S.9. Het gedeelte van eenen cirkel, begrepen tusschen twee stralen en
eenen cirkelboog, wordt _cirkelsector_ genoemd.
S.10. Elke lijn, die den cirkel doorsnijdt, wordt _secans_ of _snijlijn
van den cirkel_ genoemd. De regte lijn, welke slechts een punt met den
cirkel gemeen heeft, en dus denzelven alleen aanraakt, wordt _tangens_
of _raaklijn_ van den cirkel genoemd. De lijn, welke door eenig punt van
den omtrek loodregt op
|