de inhoud
van eenen cirkel bedragen te samen 14 bunders 95 vierkante roeden; men
vraagt naar den omtrek van den cirkel.
_Antw._ 104 Roeden 5 ellen nagenoeg.
59. Van eenen cirkel wordt een segment afgesneden, welks boog 19 graden
2 minuten 40 seconden bevat. Zoo nu de grootste hoogte van dit segment 5
duimen is, en de lengte van de middellijn des cirkels 7 ellen 2 palmen 5
duimen bedraagt, hoe veel is dan de inhoud van dit segment?
_Antw._ 3 Vierk. palmen 78 vierk. duimen.
60. In eenen cirkelronden tuin, waarvan de middellijn 4 roeden 8 ellen 5
palmen 7 duimen 8 strepen lang is, wil men eenen ronden vijver laten
graven, zoodanig dat het overblijvende land juist zoo veel oppervlakte
behoudt, als er voor den vijver moet weggegraven worden. Men vraagt naar
de middellijn van dezen vijver.
_Antw._ 3 Roeden 4 ellen 3 palmen 5 duimen.
61. Gegeven twee cirkels, waarvan de diameter des eenen = 13 en die des
anderen = 5 is. Deze worden van elkander afgetrokken, en er rest een
cirkel, naar welks diameter men vraagt.
_Antw._ 12.
62. Van vier stukken weiland heeft het eerste de gedaante van eenen
regthoekigen driehoek, waarvan de zijden tot elkander staan als 3, 4 en
5; het tweede is een regthoek, viermaal zoo lang als breed; het derde is
een kwadraat en het vierde een cirkel. Hoe veel vierkante roeden is de
inhoud van elk dezer stukken, wanneer de omtrek van ieder stuk 100
roeden is?
5
_Antw._ Inhoud regthoekige driehoek = 416 --- vierk. roede, inhoud
6
regthoek = 400 vierk. roeden, inhoud kwadraat 625 roeden en inhoud
cirkel = 796,17 vierk. roeden.
63. Hoe groot is de middellijn eens cirkels, welke viermaal zoo veel
inhoud heeft als eene andere, van welken de omtrek en de inhoud even
groot zijn?
_Antw._ 8.
64. Er wordt opgegeven eenen cirkel in drie even groote ronden te
verdeelen; men vraagt naar de breedte der strooken en de middellijn des
overblijvenden cirkels, zoo de middellijn van den geheelen cirkel 21
duimen is.
_Antw._ De kleinste strook is breed 1,407 duimen, de daaraanvolgende
1,6685 duimen en de derde 2,1745 duimen.
65. Men wenscht het verschil van inhoud te weten tusschen een geschoven
vierkant, welks diagonalen 24 en 32 ellen lang zijn, en een kwadraat en
eenen cirkel, die gelijken omtrek hebben als dit geschoven vierkant.
_Antw._ Tusschen het geschoven vierkant en het kwadraat 16 vierk. ellen,
t
|