2 / 5 , 9 _2 / 5 , 10 _2 / 5 , 11 _2 / 5 Ellen
\/ \/ \/ \/ \/
22. Van eenen onregelmatigen zeshoek zijn de zijden 4, 5, 6, 7, 8 en 9
ellen; hoe lang zijn de zijden van eenen anderen zeshoek, welke met den
eersten gelijkvormig is en 8 maal meer inhoud heeft?
_Antw._ 12, 15, 18, 21, 24 en 27 Ellen.
23. Van eenen scherphoekigen driehoek is de bazis 8 ellen 4 palmen, de
langste opstaande zijde 9 ellen en de andere 7 ellen 8 palmen; binnen
denzelven is eene lijn evenwijdig aan de bazis getrokken, welke den
driehoek in twee gelijke deelen deelt. Men vraagt naar de lengte dezer
lijn, alsmede naar de deelen die door dezelve van de opstaande zijden
worden afgesneden, van den tophoek afgerekend.
_Antw._ De lijn is 5 ellen 9 palmen 4 duimen nagenoeg; de stukken zijn 6
ellen 3 palmen 6 duimen ruim en 5 ellen 5 palmen 2 duimen nagenoeg.
24. Een landman heeft een stuk land, hetwelk de gedaante heeft van eenen
scherphoekigen driehoek, en welks inhoud 5 bunders 4 vierkante roeden
is, terwijl de deelen der bazis, waarin deze door de loodlijn, die uit
den tophoek op dezelve getrokken wordt, 32 en 10 roeden lang zijn.
Onderstellen wij nu eens, dat er een ander gelijkvormig stuk land
bestaat, hetwelk 9 maal zoo groot is, hoe lang zouden dan de zijden van
hetzelve zijn?
_Antw._ 78, 120 en 126 Roeden.
25. Van eenen, gelijkbeenigen driehoek is elk der beenen 7 roeden 5
ellen lang en de inhoud 15 vierkante roeden 12 vierkante ellen. Hoe
groot is een andere gelijkvormige driehoek, welks beenen eene lengte
hebben van 2 roeden 5 ellen?
_Antw._ 1 Vierk. roede 68 vierk. ellen.
26. Van eenen gelijkzijdigen driehoek is elke zijde 2 ellen 5 palmen;
men vraagt hoe lang de zijden van eenen anderen gelijkzijdigen driehoek
zijn, welke 3 maal meer inhoud heeft.
_Antw._ 5 Ellen.
27. Van eenen scherphoekigen driehoek is de bazis 7 palmen, de eene
opstaande zijde 7 palmen 5 duimen en de andere 6 palmen 5 duimen; de
inhoud van eenen anderen driehoek, welke met denzelven gelijkvormig is,
bedraagt 84 vierkante palmen. Men vraagt naar de zijden van dezen
driehoek.
_Antw._ De bazis 1 el 4 palmen, de eene opstaande zijde 1 el 5 palmen en
de andere 1 el 3 palmen.
28. Zekere tuin, die de gedaante van eenen regthoek heeft, is 2 roeden 4
ellen lang en 1 roede 8 ellen breed; nu wil men denzelven 5 maal zoo
groot maken, in dier voege, dat de vorm onveranderd blijft. Hoe veel
moet elke zijde verle
|