wagen 2355 maal omloopen; hoe veel maal zullen de
achterste wielen ronddraaijen, als de diameter van de voorste wielen 1
el en die van de achterste 1 el 5 palmen is?
_Antw._ 1570 Maal.
14. Van eenen wagen loopen de voorwielen 9 maal om tegen de achterwielen
6 maal; zoo nu de omtrek van de grootste wielen 4 ellen 7 palmen 1 duim
is, hoe groot is dan de diameter van de kleinste?
_Antw._ 1 El.
15. Van twee raderen staan de middellijnen tot elkander als 6 tot 13;
indien nu het eene rad door het andere bewogen wordt, hoe veel maal zal
dan elk rad moeten rondloopen, eer dezelfde punten, welke elkander voor
het loopen ontmoeten, weder te zamen komen?
_Antw._ Het kleinste rad 13 en het grootste 6 maal.
16. Van eenen cirkel is de inhoud 63 vierkante ellen 58 vierkante palmen
50 vierkante duimen; men vraagt naar den omtrek.
_Antw._ 2 Roeden 8 ellen 2 palmen 6 duimen.
17. Een schaap is aan een touw geplaatst om te grazen. Na verloop van
eenen dag het gras in de rondte afgegeten zijnde, maakt men het touw 3
1
ellen lang, zoodat het dier 1 --- maal zoo veel gronds ter beweiding
4
heeft als den vorigen dag. Hoe lang is het touw den eersten dag geweest?
_Antw._ 2 Ellen.
18. Een boer wil een karnmolen laten maken, welks rad 3 ellen diameter
moet hebben; op welke wijdte moet de timmerman de verdeeling maken,
wanneer hij er 157 kammen in plaatsen wil?
_Antw._ Op 6 duimen.
19. Een kuiper heeft twee vaten gemaakt uit dezelfde soort van duigen,
te weten: het eene vat uit 16 duigen, en het andere uit 12 duigen; als
nu het grootste vat 5 vaten 76 kannen inhoud heeft, hoe veel vaten en
kannen zal dan het kleinste kunnen bevatten?
_Antw._ 3 Vaten 24 kannen.
20. Als men in een koord van 4 duimen 12 ronde potlooden kan binden, hoe
veel potlooden zal men dan kunnen binden in een koord, hetwelk eene
lengte heeft van 6 duimen?
_Antw._ 27 Potlooden.
21. Er is een cirkel, welke zoo groot is als drie andere cirkels, wier
middellijnen 6 palmen, 8 palmen en 1 el 2 palmen lang zijn; men vraagt
naar den omtrek van dien grooten cirkel.
_Antw._ 4,90468 El.
22. Uit een punt van den omtrek eens cirkels is eene loodlijn, die 1 el
lang is, op den straal getrokken, waar zij denzelven ontmoet op 7 palmen
5 duimen afstands van het middelpunt; hoe lang is de diameter van dezen
cirkel?
_Antw._ 2 Ellen 5 palmen.
23. Binnen den omtrek eens cirkels is eene koord
|