te
knappen, met behulp van den zakborstel, dien mij de Heer Bos had
toegestoken. Onder het schuieren trof iets blinkende op de keerzijde van
den borstel mijn oogen: ik bezichtigde dien van naderbij en zag, dat het
een koperen plaatje was, waarop hetzelfde wapen gesneden stond, dat ik
op den zegelring ontdekt had. Mijn beweging ontging mijn gastheer niet
en, naar het mij voorkwam, maakte die hem eenigszins onvergenoegd;
immers, zoodra zijn dochter terug was en het waschwater, dat zij bracht,
op de tafel had nedergezet, nam hij den borstel terug, bezag dien en
reikte hem toen aan haar over: "verbrand dit meubel," zeide hij.
"Hoe Papa! dien borstel, dien gij zoovele jaren gebruikt hebt en die u
nooit verliet!" riep zij, hem verbaasd aanziende.
"Verstaat gij niet, wat ik zeg? Mijzelven kost het, van een ouden
dienaar te scheiden, al is het maar een borstel;--maar wij moeten niets
overhouden, dat ons verraden kan. Ga mijn kind! en doe wat ik u gelast
heb: blijf verder Martha maar wat helpen: ik heb, gelijk gij weet, nog
wat met dien Heer te spreken."
Amelia zuchtte en vertrok, het hoofd schuddende en den borstel
beschouwende.
"Zij is er niet in gesticht," zeide haar vader, haar naoogende: "en ik
kan het klaar begrijpen; want mijzelf hindert het ook. Men moge het een
kinderachtig zwak noemen; maar er bestaat toch bij ons een stellige
gehechtheid aan voorwerpen, die wij lang gebruikt hebben en waar wij aan
gewoon waren; en er is iets onaangenaams in het verlies daarvan gelegen:
hoeveel te lastiger is het dan niet, wanneer men door de
noodzakelijkheid gedrongen wordt, die op te offeren ... ja te
vernietigen;... maar dat daargelaten. Zoodra gij u genoegzaam
opgefrischt zult hebben en op uw gemak bevinden, zal ik u een oogenblik
gehoor verzoeken."
Ik verlangde niets liever; want ik hoopte nu eindelijk al het
geheimzinnige opgeklaard te zien, hetwelk tot nog toe de gedragingen en
woorden van vader en dochter verzeld had. Ik haastte mij dus zooveel
mogelijk met mijn toilet en plaatste mij toen recht over den Heer Bos in
de gemakkelijkste houding die ik nemen kon. In hoeverre aan mijn
verwachting voldaan werd, zal men in het volgende Hoofdstuk beschreven
vinden.
* * * * *
ZEVENDE HOOFDSTUK.
VERMELDENDE, WAT DE HEER BOS AAN FERDINAND VERTELDE, EN HOE DEZE PER
SLOT NOG EVEN WIJS BLEEF, GELIJK OOK HET GEVAL MET DEN LEZER ZAL ZIJN.
"Ik ben overtuigd, Mijnheer Huyck!" zeide mijn
|