FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140  
141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   >>   >|  
o grievend, u te zien weenen." "Vergeef mij,... o vergeef mij,... Mijnheer Huyck...." zeide zij al snikkende: "ik gevoel, dat ik mij dwaas aanstelle... maar het zal ras weder over zijn.... Ach! misschien doet het mij goed:--ik heb in jaren niet geschreid." Ik wist bij ondervinding, dat niets weldadiger is voor hen die lijden, dan den oorsprong van hun leed te kunnen mededeelen: en met dat oogmerk waagde ik het, de volgende vraag te doen: "Maar, indien het niet onbescheiden is zulks te willen weten, wat heeft dan nu die bittere droefheid bij u kunnen verwekken?... Is er van mijne zijde eenige aanleiding daartoe gegeven, zoo bid ik u, uit den grond mijns harten, om vergiffenis.--Maar o! laat mij toch niet in de onzekerheid. Schenk mij uw vertrouwen! bedenk, dat uw vader mij tot uw beschermer heeft uitgekozen:--laat dien titel, waarop ik mij verhoovaardig, u aansporen, mij als uw broeder te beschouwen, en mij mede te deelen, wat u thans op het hart drukt." "O neen! vraag het mij niet," zeide zij, de oogen afwisschende en het gelaat in haar fraaien ronden arm, die op de tafel rustte, half verbergende: "gij zoudt mij te dwaas, te kinderachtig vinden;... en toch!" vervolgde zij, na eene korte stilte, het hoofd weder opheffende en mij met waardigheid aanziende: "waarom zou ik het verzwijgen, daar gij het wel zult geraden hebben. Ik heb met kalme onverschrokkenheid de rampen en wederwaardigheden doorgestaan, die mijn nog zoo korten levensloop gekenmerkt hebben: ik heb aan geene hartstochtelijke bewegingen toegegeven, zoo dikwerf de fortuin, het leven of de vrijheid mijns vaders en de mijne tevens in gevaar stonden: maar dat ik, die vroeger ... ik schaam mij bijkans het nu te zeggen ... door honderden gediend en vereerd werd... die den geringsten smaad mij aangedaan door den dood des beleedigers zou hebben zien straffen ... dat ik, die tot nog toe nooit het oog voor iemand heb behoeven neder te slaan, en voor niets te blozen heb ... dat ik tot zulk een laagte gedaald ben, om te moeten ondervinden, dat een fatsoenlijk man, wanneer hij zich in mijn gezelschap bevindt en een kennis ontmoet ... vergeef mij ... zich schaamt, gelijk een schuldige zou doen ... dit treft mij tot in het binnenste van mijn gemoed: het is een contrast, dat geschikt ware om mij ijlhoofdig te maken!" Ik bloosde opnieuw, zag voor mij en zweeg: want wat kon ik aanvoeren tegen hetgeen zij gezegd had? O! hoe nietig en laf schenen mij thans de strijd e
PREV.   NEXT  
|<   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140  
141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   >>   >|  



Top keywords:

hebben

 
kunnen
 

vergeef

 

nietig

 

schaam

 

vroeger

 
tevens
 

gevaar

 

stonden

 

bijkans


gediend
 
aangedaan
 

geringsten

 

honderden

 

vaders

 

vereerd

 

zeggen

 
wederwaardigheden
 
doorgestaan
 

strijd


schenen
 
rampen
 

onverschrokkenheid

 

geraden

 

korten

 

levensloop

 
dikwerf
 
fortuin
 

toegegeven

 

bewegingen


gekenmerkt

 

hartstochtelijke

 
vrijheid
 

gezegd

 

bevindt

 

opnieuw

 

bloosde

 
gezelschap
 

wanneer

 

kennis


ijlhoofdig
 
contrast
 

gemoed

 
schuldige
 
geschikt
 

ontmoet

 

schaamt

 
gelijk
 

iemand

 
behoeven