htjes aan
moest overgaan in een kalme vriendschap.
LONA. Maar berust zij nu daarin?
BERNICK. Volkomen. Je kunt begrijpen dat de dagelijksche omgang met mij,
haar ook veel heeft gerijpt en niet zonder invloed op haar gebleven is.
De menschen moeten leeren van beide kanten wat water in hun wijn te
doen, als zij in de maatschappij waarin zij leven waardig hun plaats
zullen innemen. Dat heeft Betty later ook leeren inzien, en daarom is
ons huis nu een voorbeeld voor onze medeburgers.
LONA. Maar die medeburgers weten niets van de leugen?
BERNICK. Van de leugen?
LONA. Ja, van de leugen waarin je nu al vijftien jaar volhardt.
BERNICK. En dat noem je...?
LONA. Een leugen, noem ik het. Een drievoudige leugen. Eerst tegen mij;
toen tegen Betty, en dan de leugen tegen Johan.
BERNICK. Betty heeft nooit verlangd dat ik spreken zou.
LONA. Omdat zij niets wist.
BERNICK. En jij zult het ook niet verlangen ... uit consideratie voor
haar.
LONA. Neen, zeker niet. Ik zal hun spot nog wel langer verdragen; ik heb
een breeden rug.
BERNICK. En Johan zal het ook niet eischen; dat heeft hij mij beloofd.
LONA. Maar jij zelf, Karsten? Is er niets in je binnenste dat verlangt
uit dien toestand van leugen te komen?
BERNICK. Ik zou vrijwillig mijn huiselijk geluk en mijn positie in de
maatschappij opgeven!
LONA. Welk recht heb je om die positie te behouden?
BERNICK. Gedurende vijftien jaar heb mij iederen dag een beetje recht
daarop gekocht met mijn levenswandel en met wat ik bereikt heb.
LONA. Ja, je hebt veel gedaan en bereikt, zoowel voor je zelf als voor
de anderen. Je bent de eerste en rijkste man van de stad; niemand durft
zich tegen jouw wil te verzetten, omdat je doorgaat voor iemand zonder
smet of blaam. Je thuis gaat door voor een modelthuis, je levenswandel
voor een voorbeeld. Maar al die heerlijkheid, en jij er bij, rust op een
onvasten moerasgrond. Een oogenblik kan er komen, een woord gesproken
worden ... en jij met al je heerlijkheid gaat naar de diepte, als je je
niet bij tijds bergt.
BERNICK. Lona, wat kom je hier eigenlijk doen?
LONA. Ik wil je helpen om vasten grond onder je voeten te krijgen,
Karsten.
BERNICK. Wraak nemen! Je wilt je wreken? Ik dacht het al. Maar dat zal
je niet gelukken! Er is maar een mensch die met autoriteit zou kunnen
optreden, en hij zal zwijgen.
LONA. Johan?
BERNICK. Ja, Johan. Indien iemand anders mij aanklaagt, dan ontken ik
alles. Als ze mij willen ver
|