duistre drangen zijns gemoeds--even onbetrouwbaar en aanmatigend,
even onbewust en beweeglijk als De Massa? Of: moet hij zijn
persoonlijkheid "overwinnen" en de gevoelens van de massa vertolken?
Of: kan hij meenen dat zijn intiemste innerlijkheid in de belijdenis
van het proletariaat bevestiging en volmaking vindt? Of: wenscht hij
zijn persoonlijkheid--alsdan voor de verandering "persoonlijk gedoe",
oftewel "ik-heidje" gedoopt--te offeren om de massa tot zijne hoogte
langs wegen van strijd op te voeren;--in het midden latend of hij
geroepen is om de menschheid door rustige ontwikkeling van zijn Ik ook
grootere diensten te bewijzen? En, als hij dan klasse-kunst wil geven,
miskent hij daarmede niet de mystieke banden, die hem aan taal en oude
cultuur van zijn volk binden? om van een proletariaat dat--helaas--nog
nauwelijks wat geleende cultuur bezit een "nieuwe philosophie" te
leeren? Of gunt hij de massa gaarne alle goeds en draagt daartoe, waar
hij mag, vol vreugde het zijne bij (maar het mag niet vaak)
tegelijkertijd beseffend dat de ethisch nog verre van bewuste massa
(op haar best) onmogelijk de draagster kan zijn van de wijsheid der
toekomst? Of gelooft hij, ten slotte, dat Kunst en Massa elkander niet
verdragen, en elk een eigen weg hebben te zoeken?
Ziehier dan de themata, welke in velerlei nuanceering door deze
gesprekken loopen. Ziehier de vragen, die door sommigen volgaarne
beantwoord, door anderen ontweken werden. In het laatste geval maken de
pogingen van den ondervrager om, binnen de grenzen der beleefdheid,
maar een enkel maal met een zorgvuldig beraamde psychologische
kunstgreep "het slachtoffer" in zijn baan te brengen, een element van
spanning in deze opstellen uit. Overigens is de practische
levenswijsheid, dat men altijd veel plaats moet laten voor het
onvoorziene, voor "le grand imprevu", hier gaarne toegepast.
Maar zelfs indien ik in sommige quaesties niet of slechts ten deele
slaagde, zijn de verkregen antwoorden van meer belang dan men
oppervlakkig lezend zou vermoeden. Een glimlach, een gebaar, het tempo
waarin een kwinkslag wordt voorgedragen zeggen hier en daar meer dan
woorden zouden zeggen. Dit is de tweede hoofdzaak die ik wilde
toelichten en ik zal dit doen aan de hand van een concreet voorbeeld,
dat het toeval mij in handen speelde.
Louis Couperus, de meest on-Hollandsche Hollander die ooit bestaan
heeft, naar men weet, had mij toegezegd, over mijn vragen van Florence,
later van Muenc
|