neen, o neen! Ik ben heelemaal niet paedagogisch. God neen! Maar
er is iets anders. Ik weet nog dat ik in Parijs eens opgeschreven heb:
Als ieder mensch eens heel oprecht zichzelf neerschreef, dan zou je
daardoor krijgen zuiver levensbegrip. Als alle menschen zich gaven, zoo
zuiver als ik mij heb gegeven--in mijn boeken--dan stel ik mij voor
--dat de menschen er uit konden leeren. Maar als ik schrijf--dan ben
ik niet de onderwijzer--maar de man die het openhartig zegt. Ik hecht
vreeselijk aan oprechtheid en openhartigheid. Toen ik mijn meisje pas
gevraagd had, was net klaar mijn eerste groote boek "Een Huwelijk". Toen
zei ik: "Hier heb je een boek, en daar vind je mij zelf in". Dat heeft
een deplorabelen indruk gemaakt. Ze vond die mijnheer in dat boek iets
verschrikkelijks. Ze vond dat heelemaal geen kunstwerk. Mijn vrouw is
een echte idealiste. Een en al schoonheidsverlangen. En het deed mij
vreeselijk plezier toen het boek is opgekamd door Van Deijssel, in "De
Nieuwe Gids" en "De Amsterdammer". Doch dat maakte alleen indruk op haar
hersens. Voor haar eigen gevoel was dat boek _profondement antipathique_.
--Die mijnheer Frans Koene uit dat boek (de echte Frans Coenen en ik
hebben daar dikwijls om gelachen) daar zit erg veel van me zelf in....
Is er misschien een ijdelheid in, dat je met je indrukken te koop loopt,
zooals een coquette vrouw met haar snoet? Het is moeilijk te zeggen. Ik
weet het niet. Maar aanvankelijk was dat bij mij heelemaal niet het geval.
Toen ik die versjes maakte in Veenendaal, was het niet om te publiceeren,
maar om op papier te zien wat er in me omging. Dat is de oorsprong van
alle schrijven.
En het groote verschil, waardoor ik buiten de "Nieuwe Gids"-beweging sta
en pas aansluiting heb gevonden bij Emants onder de ouderen, en bij
Coenen, dat is juist dat het ons te doen was om menschelijkheid en
levensbegrip--alle talenten-kwestie buiten rekening gelaten--terwijl die
anderen, die vol levensliefde zaten, kwamen met schoonheid. Je zou het
kunnen vergelijken: den een met bidden en den ander met vloeken. Een
levens-verneinend mensch vloekt, een levens-bejahend mensch bidt. Nu is
mijn levensproces dit, dat ik door het geluk dat ik vind in mijn gezin,
ook doordat ik rijper ben geworden, ben gekomen tot een levensberusting
--die echter nooit zegt: Wat is het leven heerlijk. Er is een groote
behoefte aan liefde in mij, en het boek dat ik met zeer besliste opzet
aan mijn vrouw heb opgedragen, dat is "G
|