ls je zoo het leven
bekijkt, dan begrijp ik dat je het leven lief hebt. Maar de natuur is
heelemaal niet zoo te bewonderen als "Pan" dat doet.
--Wanneer ik u zoo hoor spreken, wanneer ik u zie gesticuleeren en druk
door uw kamer zie loopen, dan krijg ik toch de gewaarwording dat in uw
heele optreden flink wat levensmoed steekt.
--Van Deijssel heeft eens tegen mijn vrouw gezegd: Wat je man heeft, dat
is dat hij zijn zenuwen verwerken kan door ze te uiten. Daar is
misschien wel iets van aan. Dat is dat _exuberante_ in me. Dat was er al
voordat ik naar Parijs ging, maar dat is door het leven in Parijs
sterker geworden. Vandaar dat een oude dame eens tegen me zei: Vous ne
serez jamais un Parisien, mais vous avez tout l'air d'un Marseillais.
Ik kan dagen lang gesloten zijn en dan ook eenzaam leven. Je vindt dat
o.a. ook bij _celibataires._ Als die los komen dan zijn ze luidruchtiger
dan andere menschen. Op de krant ben ik de minst gezellige van de
collega's, en ik voel ook wel dat het niet aardig is. Mijn aard is om
naar niemand zijn gezelschap te verlangen. Maar ben ik eenmaal in
gezelschap, dan ben ik de luidruchtigste. Verleden jaar heb ik ter wille
van mijn dochters (anders kom ik nooit in een vergadering) dat congres
van letterkundigen bijgewoond. Van Deijssel heeft toen een toast
gehouden op mijn vrouw en mij, en toen heb ik geantwoord in een erg
uitbundigen toast, waaruit de menschen wel heelemaal niet den indruk
hebben gekregen van een vent die liever in z'n eentje zit in een dorp
als Ermelo. Dit heb ik misschien van mijn geboorte. Mijn moeder was een
zwakke vrouw, getrouwd met haar neef, en ik was een nakomertje, acht
jaar na de anderen geboren. Mijn twee broers zijn flinke kerels. Van mij
werd altijd gezegd dat ik schoolziek was, en toen heeft een meester aan
de school van de Hernhutters eens gezegd: Neen, hij is niet schoolziek,
maar hij heeft gebrek aan physieken moed. Dat heeft mij erg getroffen en
ze moesten me thuis precies uitleggen wat dat was. Zoo iets resonneert
in je ziel, en zoo ontstaat literatuur.
--Dat moet toch ongezonde, ziekelijke literatuur zijn?
--Ja, dat spreekt van zelf. Ik zou bijna zeggen, dat menschen die
dergelijke boeken schrijven gezonde menschen aller-innigst moeten haten.
Gezonde menschen--dat zijn de forsche, sterke, de wreede typen van
levenslust, met alle hardheid die daar inhaerent aan is....
--U zegt inhaerent?
--Met alle hardheid die daar inhaerent aan is. En daar st
|