et spottende in den
glimlach van sensueele lippen en helle puntige tanden, en het kost me
moeite, van de min of meer medische beschouwing naar de ideeele
beschouwing van dezen persoon terug te keeren. Doch de wijn rukt aan,
"het kan geen kwaad" meent hij, en ik krijg hem aan 't praten, zoodat
ik, noteerend en vragend, geen gelegenheid meer heb om mijn ontleding
van zijn uiterlijk voort te zetten.
Van jongs af, zoo vertelt hij, ben ik geweest tweevoudig. Ik heb
geleefd binnen in mijzelf, en dan met een groote fantaisie.
Toen ik een kleine jongen was, heb ik heelemaal in mijzelf geleefd, en
daarbij kwam veel atavism, zal ik maar zeggen. Mijn vader was een man
die heelemaal naar binnen gekeerd was, maar langs den kant van mijn
moeder had ik een grootvader, die was heelemaal fantaisie. Hij sprak
alles op rijm en maakte om te kunnen rijmen de zonderlingste
gedachtensprongen. Hij was architect, maar hij deed niets aan zijn vak,
want hij kon gemakkelijk leven. Hij was als gemoedsmensch een echt
artiest. De groote ernst in mij kwam van mijn vader. Hij zou ingenieur
worden, maar op een zeker oogenblik is hij gedwongen geweest in de
nijverheidszaken van zijn eigen vader te gaan. Zoo lang ik hem gekend
heb, hij is maar tweeenveertig jaar geworden, hield hij zich heel den
tijd bezig met wiskunde en mechanica. Hij heeft verscheidene
uitvindingen gedaan. Een voorbeeld kon hij niet voor mij zijn, ik was
maar twaalf jaren toen hij stierf, maar zijn aard bleef er in. Ik heb
heel veel van hem gehouden, hoewel hij mij nooit veel liefde betoond
heeft. Dat lag in zijn aard niet. Toen mijn vader dood was, stond mijn
moeder aan het hoofd van een groote nijverheidszaak in Gent. Zij had
veel werk, en veel innigheid heb ik niet kunnen genieten. Een eenzame
van nature, ben ik heel jong gaan lezen. Aan kinderspelen heb ik nooit
gedaan, want mijn andere broers, die jonger waren, hadden gezelschap aan
de dienstboden. Ik had slechts mijn bibliotheek, een van de zotste
dingen die bestaan hebben, waar bijv. Homeros naast Jules Verne stond.
Het was een samenhooping van boeken, duizenden en duizenden. Wij hadden
in Brussel een familielid en die was boekhandelaar. Wanneer mijn vader
en moeder of mijn grootvader hem kwamen bezoeken en iets interessants
bij hem zagen, namen zij het maar mee. Dat werd een kamer vol,
literatuur, encyclopedieen, woordenboeken, atlassen.... Ik kon lezen
sedert mijn derde jaar. Ik heb op een zeer bijzondere manier leeren
lez
|