rager zou doen, dien hij om zijn
schijnbaar wat mathematische denkwijze lichtelijk in 't ootje neemt.
Derhalve: Op het zoeken naar een levensleer is gevolgd een bewust en
moedwillig geborneerd zich opsluiten in eigen kring, waarbij echter een
ononderbroken "Begriffsdichtung" in de toch bestaande behoefte aan een
geestelijk steunsel komt voorzien.
Had ik ongelijk, toen ik hier van een "Korte Arabeske" sprak? Is uit dit
antwoord, dat, ik erken het, ik eerst mismoedigd in mijn la liet
fladderen, niet veel te leeren dat bij lectuur van Couperus' werk als
leid-hypothese zou kunnen dienen?
Kortom, al heb ik sommigen, die ik hoogelijk waardeer, niet kunnen
bereiken--maar waartoe die lijdensgeschiedenissen hier opgehaald?--al
weet ik ook heel goed, dat nog wel enkele persoonlijkheden, maar dan
meer op zichzelf staande figuren, voor opname in deze verzameling zijn
aan te wijzen (waar is 't eind'?)--wanneer men dit boekje leest in den
geest, dien ik boven heb ontvouwd, dan zal men niet alleen nader komen
tot vertegenwoordigers van de voornaamste richtingen, maar ook
onopzettelijk overzicht erlangen van de geschiedenis onzer nieuwere
literatuur.
En ten slotte hoop ik dat de lezer met mij zal gevoelen en steeds beter
zal gevoelen, dat de omgang met groote mannen en vrouwen, in zooverre
als ze groot zijn, altijd vormend en bemoedigend werkt en niet zonder
scha kan worden ontbeerd. Het is dan ook mijn liefste wensch, dat mijn
arbeid in handen moge komen van jongeren die in het leven houvast
zoeken.
D'OLIVEIRA.
Hilversum, Oudejaarsavond 1913.
VOETNOTEN:
[1] De heer Heijermans heeft mij wel te woord gestaan, maar toen een
eerste fragment van het interview in "Den Gulden Winckel" was
verschenen, uitte hij aan mijn adres eenige beschuldigingen, die mijn
roep van ernstig onderzoeker en getrouw weergever te na kwamen. Een
vriendelijk voorstel om over deze beschuldigingen het oordeel van een
scheidsgerecht uit te lokken, beantwoordde hij met een epistel dat in
cynische onheuschheid zijn weerga zoekt. Hoewel H's klachten door den
heer Simons zijn onderzocht en ongegrond bevonden, druk ik het interview
niet af: 1 deg. om te toonen dat ik geen kwade bedoelingen had; 2 deg. omdat ik
mijn boek, dat een hoog cultureel doel nastreeft, niet wil blootstellen
aan verdere merkwaardigheden van den heer H., die weliswaar eventueel
slechts op een hoofdstuk gemunt zouden zijn, maar onvermijdelijk het
geheel zouden treffen.--De Ver. v. L
|