n ons geestelijk leven dat
mij voor den geest zweeft, ontbreken mij de gegevens om, althans op
grond van dit boek, de ontworpen samenvatting uit te werken. O ja, ik
hoor 't al, uit hun _oeuvre_ is voor mijn doel heel veel op te maken,
doch, zooals de lezer uit de inleiding van "De Mannen van '80" weet,
daar was het mij in dit geval niet om te doen. Men zal mij echter niet
het gebruikelijke verwijt kunnen maken, dat ik deze richting in onze
literatuur heb willen negeeren. Integendeel, veel van wat ik zoek
groepeert zich om die richting--al schat ik in dit geval de
persoonlijkheden--wel te onderscheiden van de individueele
hebbelijkheidjes--hooger dan de school.[1] Misschien was ik verder
gekomen als ik dit niet had gezegd, maar het toch had gedaan.
Intusschen, de lezer, die, behalve een inleiding in het geestesleven en
de gemoedshouding van de hier behandelde auteurs, ook een blik op het
geheel zoekt, behoeft dit werkje niet teleurgesteld opzij te leggen.
Het zal hem weldra duidelijk worden, dat er eenig verschil is tusschen
deze "interviews" (sit venia verbo!) en de oudste opstellen in "De
Mannen van '80". Wel heb ik mijzelf ook nu op den achtergrond gehouden,
al heb ik mijn persoonlijke indrukken hier en daar met een lichteren en
slechts in schijn oneerbiedigen toets neergezet. Maar ik heb, waar dit
pas gaf, mijn vragen en de verkregen antwoorden in onderling verband
beredeneerd, scherper dan voorheen gezegd: waarom ik een bepaald antwoord
onvoldoende achtte en in een bepaalde richting heb voortgestuurd. En zoo
zal het den opmerkzamen lezer--vlei ik mij--toch wel duidelijk worden,
welke meening ik mij in den loop van het onderzoek over personen,
temperamenten, richtingen, heb gevormd.
Echter zou ik mijn taak niet volbracht achten, indien ik hier niet
kortelijk aanduidde, over welke hoofdpunten de meeste gesprekken loopen
en bovendien: wat er vaak nog uit halve en ontwijkende antwoorden is te
"halen"; in het algemeen, hoe men naar mijn inzicht de antwoorden heeft
te lezen.
Wat het eerste betreft, de uiteenzetting van persoonlijke omstandigheden,
waarmede de meeste schrijvers hun verhaal aanvangen, is een antwoord op
de vraag: hoe en wanneer hun bewust werd dat zij eens als taalkunstenaar,
dat is als leidsman, zouden optreden.
Dit is een moment van groote psychologische beteekenis: Weet de
representatieve persoonlijkheid reeds in zijn eerste jeugd dat hij
publicist (in hoogeren zin) zal worden? Wat is in hem pr
|