FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32  
33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   >>   >|  
e wereld door een vergrootglas beschouwden en het nuchter gewone niet verdroegen ... maar, desondanks en alles saamgenomen, toch zeer rustig en regelmatig leefden en arbeidden, als Britsche burgers, die carriere willen maken en voor alles op godsdienst en fatsoen gesteld zijn. Ook in het tweede hoofdstuk _Dickens' Jeugd_ zal de lezer dezelfde eigenschap te waardeeren hebben. En hierbij denk ik vooral aan den daarin geboden schets van Dickens als parlementair verslaggever. In het derde, _De Pickwickpapers_, vallen als voortreffelijke bladzijden op die over de romantiek [p.15] met het diep begrip van wat haar oorsprong vooral in dien tijd was: Verlangen naar "zelfvergetelheid en eenheidsvoelen." Voorts dat stukje over de blague en den esprit, waarin deze in hun droge en hoogmoedige en vaak toch van zoo laag allooi zijnde verstandelijkheid worden vergeleken met Dickens' rijke, sappige, waarlijk comische geestigheid. Het vierde hoofdstuk _Dickens' Romanfiguren_ bevat tal van goed-critische opmerkingen zooals de volgende: Zoo werden, als gezegd, ook Dickens' verhalen tot leerscholen van Goed en Kwaad en zijn helden en heldinnen meerendeels niet anders dan personificaties zijner zedelijke opvattingen. Men had de zeer Engelsche ondeugden van Zelfzucht, Hoogmoed en Huichelarij en de algemeene van Gierigheid, Haat, Nijd, Wankelmoedigheid, Lichtzinnigheid, enz. Men had ook hun contrasten, de Deugden van Toewijding, Zelfopoffering, Nederigheid, Eenvoud, Oprechtheid, Vroomheid en wat dies meer zij. Van de eene en van de andere heeft Dickens menschen gemaakt. Hoe hij dat laatste deed meent Coenen aldus te kunnen verklaren: hij bekleedde deze abstracties met "het uiterlijk--meest een zeer goed geobserveerd en realistisch uiterlijk--van menschen." Deze verklaring acht ik ernaast en vooral eronder. Heeft wellicht de geschiedenis met Leigh Hunt hier Coenen tot generaliseeren verleid? Al deze personen blijven star onveranderd door het gansche boek heen, als antieke maskers, of wel zij veranderen naar de behoefte der intrige en zonder de minste waarschijnlijkheid plotseling geheel. Deze opmerking is weliswaar niet nieuw, zij komt reeds voor in.... Straks! Maar aan de zegging merkt men onmiddellijk, dat Coenen onbewust van haar bestaan elders, het zelf heeft gezien. Maar wat we vooral in dit hoofdstuk te waardeeren hebben is die ook door Robbers
PREV.   NEXT  
|<   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32  
33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   >>   >|  



Top keywords:

Dickens

 

vooral

 

hoofdstuk

 

Coenen

 

waardeeren

 

hebben

 
uiterlijk
 

menschen

 

gemaakt

 

verklaren


abstracties

 

bekleedde

 
kunnen
 

geobserveerd

 

laatste

 

Eenvoud

 

Gierigheid

 
Wankelmoedigheid
 
Lichtzinnigheid
 

algemeene


Huichelarij

 
Engelsche
 

ondeugden

 
Zelfzucht
 
Hoogmoed
 

contrasten

 

Vroomheid

 

Oprechtheid

 
realistisch
 

Deugden


Toewijding

 

Zelfopoffering

 

Nederigheid

 

andere

 

verleid

 

weliswaar

 

opmerking

 

geheel

 

plotseling

 
intrige

zonder

 
minste
 

waarschijnlijkheid

 

Straks

 
zegging
 

gezien

 

Robbers

 

elders

 
bestaan
 

onmiddellijk